Spelling blok 6 week 1 les 1
1 / 23
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Noem cadeauwoorden
Slide 2 - Carte mentale
Zet de volgende zin in de tegenwoordige tijd:
De man bond.
De man bond.
Slide 3 - Question ouverte
Zet de volgende zin in de tegenwoordige tijd:
Ik bestreed.
Ik bestreed.
Slide 4 - Question ouverte
Liniaal en officieel
zijn kilowoorden
met -ieel/-iaal
Bedenk er zelf ook een.
zijn kilowoorden
met -ieel/-iaal
Bedenk er zelf ook een.
Slide 5 - Carte mentale
Slide 6 - Diapositive
Schrijf op....
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Schrijf op....
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
Schrijf op....
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
Schrijf op....
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
Schrijf op....
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Schrijf op....
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Schrijf op....
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm in de zin
De grote verhuiswagen rijdt door het centrum van Weesp.
De grote verhuiswagen rijdt door het centrum van Weesp.
Slide 21 - Question ouverte
Wat is het onderwerp in de zin
De grote verhuiswagen rijdt door het centrum van Weesp.
De grote verhuiswagen rijdt door het centrum van Weesp.
A
grote
B
verhuiswagen
C
de grote verhuiswagen
D
Weesp
