Een bijwoord zegt meestal iets over een ander woord:
- werkwoord : Senna hockeyt fantastisch.
- bijvoeglijk naamwoord: Senna heeft een heel mooie hockeystick
- ander bijwoord (Senna kan ook bijzonder snel rennen)
- plaats/tijd/vraagwoorden/overige woorden (zie volgende slide)