B1A Nederlands onderdeel Spelling Blok 6

• Nederlands
• Middelbare school

Nederlands Spelling Blok 6

Vandaag gaan we opdrachten maken die horen bij 

Spelling Blok 6.

(In je boek zijn dit bladzijde 240 t/m 245)

Je maakt alleen de opdrachten die in deze presentatie staan!

G, gg of ch

Bij woorden met een g-klank 

hoor je niet altijd hoe je ze 

moet spellen. Deze klank 

wordt verschillend geschreven. 

Kijk maar naar de volgende 

woorden: liggen, kuchen. 

De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.

Vul bij de volgende woorden het goede antwoord in!

Heel veel succes!!

Wat moet er op de puntjes komen staan?
psy......oloog

1. g
2. gg
3. ch

Wat moet er op de puntjes komen staan?
a......terdeur

1. g
2. gg
3. ch

Wat moet er op de puntjes komen staan?
.....eheim

1. g
2. gg
3. ch

Wat moet er op de puntjes komen staan?
maanda.......

1. g
2. gg
3. ch

Wat moet er op de puntjes komen staan?
zonli......t

1. g
2. gg
3. ch

Wat moet er op de puntjes komen staan?
al......en

1. g
2. gg
3. ch

Wat moet er op de puntjes komen staan?
sla......er

1. g
2. gg
3. ch

Wat moet er op de puntjes komen staan?
s......rift

1. g
2. gg
3. ch

Klankvaste & klankveranderende werkwoorden

Bij klankvaste werkwoorden verandert de klank niet als je de persoonsvorm in een andere tijd zet. 

Je spelt de persoonsvorm in de verleden tijd als volgt:

struikelen→ik struikelde (ev)→wij struikelden (mv)

poetsen→ik poetste (ev)→ wij poetsten (mv)

Klankvaste & klankveranderende werkwoorden

Werkwoorden waarbij de klank verandert als je het werkwoord in een andere tijd zet, noemen we klankveranderend. Meestal kun je horen hoe je deze werkwoorden schrijft.

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUIKEN

1. ruik
2. rook
3. ruiken
4. roken

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN

1. rust
2. ruste
3. rustten
4. rustte

Welke werkwoordsvorm verandert als je de zin in een andere tijd zet?

1. heel werkwoord
2. verleden tijd
3. persoonsvorm
4. voltooid deelwoord

Wat is in de verleden tijd het meervoud van:
zuigen

1. zuigen
2. zogen
3. zuigden
4. zuigten

Wat is in de verleden tijd het meervoud van:
blijven

1. bleven
2. blijfden
3. blijven
4. blijften

Wat is in de verleden tijd het meervoud van:
geven

1. geven
2. geefden
3. geeften
4. gaven

Wat is in de verleden tijd het meervoud (wij....) van:
zijn

1. zijn
2. is
3. waren
4. was

Maak de volgende zin af.
Het alfabet kun je verdelen in twee soorten letters:.......

1. klankgroep
2. klinkers en medeklinkers
3. korte
4. korte en lange klanken

Vul de volgende zin in.
Met klinkers kun je.......en......maken

1. klankgroep
2. klinkers en medeklinkers
3. korte en lange klanken
4. klinker

Maak de volgende zin af.
Kaart is een woord met een ......

1. lange klank
2. klinkers en medeklinkers
3. korte en lange klanken
4. klinker

Maak de volgende zin af.
Slinger is een woord met een .......

1. lange klank
2. klinkers en medeklinkers
3. korte en lange klanken
4. korte klank

Eind van deze les!!

Jippie!! Je bent klaar met de les Nederlands Spelling Blok 6!

Toppie!

Als je nog vragen hebt dan stel ze gerust via Microsoft TEAMS aan Mevrouw Steenbakkers