#Goal: Je leert hoe je iets kan vertellen wat in het verleden is gebeurd en nu nog van toepassing is.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4
Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Lesson plan
Grammar 3
Explanation and exercises
Present Perfect
for/since
#Goal: Je leert hoe je iets kan vertellen wat in het verleden is gebeurd en nu nog van toepassing is.
Slide 1 - Diapositive
Today:
The following topics will be explained these upcoming weeks
- Present Perfect (with for/since) (lesson 1)
- Present Perfect vs. Past Simple (lesson 2)
- Adverbs & Adjectives (lesson 3)
- Second Conditional (lesson 4)
Slide 2 - Diapositive
Present Perfect
Slide 3 - Diapositive
Present Perfect
Je maakt het de voltooid tegenwoordige tijd met have/has + voltooid deelwoord.
Bij regelmatige werkwoorden maak je het volt deelwoord door er -ed achter het werkwoord te zetten.
Bij onregelmatige ww heeft het volt deelw een eigen vorm. (de 3e vorm van rijtje onregelmatige ww)
Slide 4 - Diapositive
He has lived in London for 3 years.
We have never bought a car
Slide 5 - Diapositive
Je gebruikt de present perfect om:
1. te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is. Vaak staan er dan woorden zoals for, since, ever, never, just, yet in de zin.
2. te praten over ervaringen in iemands leven tot nu toe.
3. te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en dat je daar nu het resultaat van merkt.
(voorbeelden staan op de volgende slides)
Slide 6 - Diapositive
1. te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is. Vaak staan er dan woorden zoals for, since, ever, never, just, yet in de zin.
She has lived in Amsterdam since 2012.
I have know her for many years.
Slide 7 - Diapositive
2. te praten over ervaringen in iemands leven tot nu toe.
I have never visited Nepal.
She has just won her first medal!
Slide 8 - Diapositive
3. te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en dat je daar nu het resultaat van merkt.
She can't walk, she has broken her leg.
I will be late because I have missed the bus.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Vidéo
For or since
You use for : specific dates or years
You use since: for a longer period of time
Slide 12 - Diapositive
since I was 16
for 5 years
last year
since January
Slide 13 - Diapositive
Complete the sentences below with for and since.
Children have made fantastic things _____________________ the school started.
Tinkering School has been around _______________ many years now.
since
for
Slide 14 - Question de remorquage
They ..............written a text
A
have
B
has
Slide 15 - Quiz
I............................ fed the hamster.
A
have
B
has
Slide 16 - Quiz
Victoria ....................... read the newspaper.
A
have
B
has
Slide 17 - Quiz
Ontkenningen in de present perfect
(negations)
I/you/we/they + have + not + voltooid deelwoord + rest vd zin.
You have not done your homework yet.
Tom and Sanne have not kissed before.
he/she/it + has + not +voltooid deelwoord + rest vd zin.
He has not moved to another city.
Jessy has not cooked dinner before.
Slide 18 - Diapositive
Maak present perfect: Grandmother ....... (bake) a cake.
Slide 19 - Question ouverte
Maak present perfect: We ..... (not pack) yet.
Slide 20 - Question ouverte
Maak de present perfect: Martha..... her homework. (finish)
Slide 21 - Question ouverte
Maak de present perfect: We .... .... to school (go)
Slide 22 - Question ouverte
for/since I have known Mary _____ a long time now
A
since
B
for
Slide 23 - Quiz
I've had a headache ... Monday
A
for
B
since
Slide 24 - Quiz
I was a waiter ________ ten months. Now I'm a chef.