Nectar 3.2 - Planten

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Wat gaan we doen vandaag?

terugblik/huiswerk

leerdoelen en theorie 3.2 planten

aan de slag

afsluiting

Wat weet je nog van planten?

Paragraaf 3.2

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen welke functies de organen van een plant hebben.
• Je kunt uitleggen welke weefsels een blad hebben.
• Je kunt uitleggen hoe planten stoffen kunnen opnemen.
• Je kunt uitleggen hoe planten stoffen kunnen vervoeren.

Organen van een plant.

Bloem: zorgt voor voorplanting

Stengel: zorgt voor vervoer van water en opgeloste stoffen, overeind houden bloemen en bladeren

Bladeren: Maakt doormiddel van fotosynthese voedingsstoffen

Wortels: opnemen van water en mineralen en stevigheid

Celkern

Vacuole

Bladgroenkorrel

Cytoplasma

Celmembraan

Celwand

Fotosynthese

Zonlicht

Koolstofdioxide

Glucose

Zuurstof

Water

Weefsels van een blad

Opperhuid: beschermt

cellen in bladmoes: fotosynthese

nerven: vervoeren van stoffen en stevigheid

Huidmondjes

Zitten aan de onderkant van het blad, hierdoor verdampt het water en worden stoffen uit de lucht opgenomen!

Je kunt uitleggen hoe planten stoffen kunnen opnemen

Huidmondjes: Koolkstofdioxide opnemen [maar ook zuurstof naar buiten laten gaan]

Wortels/ wortelharen:

Water voor transport van stoffen, 

om vacuole te vullen voor stevigheid 

voor fotosynthese

mineralen die nodig zijn om eiwitten te maken om nieuwe cellen te bouwen/ te groeien 

b.v. stikstof, ijzer, fosfor

Je kunt uitleggen hoe planten stoffen kunnen vervoeren.

water en opgeloste stoffen worden vervoerd door smalle buisjes:vaten

Vaten lopen van de wortels tot in de bladnerven

vaten liggen in groepen bij elkaar: de vaatbundels

een vaatbundel bestaat uit twee soorten vaten

Houtvaten

• Hier stroomt water met mineralen omhoog.

• Zijn wijd.

• Liggen aan de binnenkant van de vaatbundel.
  

Bastvaten

• Hierdoor stroomt water met glucose en ander voedingsstoffen naar de andere delen van de plant.
• Zijn smal.
• Liggen aan de buitenkant van de vaatbundel.

Zuigkracht

Waterstroom in de plant:

De wortelharen nemen water op uit de bodem

De plant verliest steeds water uit de huidmondjes door verdamping 

bladcellen vullen het water steeds aan

zo ontstaat er een stroom naar boven 

Aan de slag

Maken 3.2

Afsluiting: check leerdoelen/ quizvragen

hoe ging de les

volgende keer...

Paragraaf 3.2

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen welke functies de organen van een plant hebben.
• Je kunt uitleggen welke weefsels een blad hebben.
• Je kunt uitleggen hoe planten stoffen kunnen opnemen.
• Je kunt uitleggen hoe planten stoffen kunnen vervoeren.

Hier maakt een plant zijn eigen voedingsstoffen, zoals glucose.

1. Bladeren
2. Bloemen
3. Stengel
4. Wortel

Met welk nummer wordt het houtvat aangegeven?

1. A
2. B
3. C
4. D

Wat is c? Waar vervoert het stoffen naartoe?

1. houtvat, omhoog
2. bastvat, omhoog
3. houtvat, omlaag
4. bastvat, omlaag

Houtvat zorgt voor transport van?

1. water en glucose
2. alleen water
3. water en mineralen
4. water en zuurstof

Een plant neemt stoffen op uit de omgeving. Welke drie stoffen neemt een plant uit de omgeving op?

1. koolstofdioxide, lucht, mineralen
2. water, mineralen, koolstofdioxide
3. glucose, koolstofdioxide, water
4. mineralen, water, zuurstof

Voort-planting

Bloem

Stengel

Wortel

Water opnemen

voedsel maken

Blad

water 

vervoeren

Via welke vaten stroomt er water met glucose in een plant?

1. bastvat
2. houtvat

Welke groep doet aan fotosynthese?

1. Bacteriën
2. Dieren
3. Planten
4. Schimmels

Fotosynthese vindt plaats in de:

1. wortel
2. bloem
3. bladeren
4. vrucht