Nectar 5.3+5.4 Planten

FOTOSYNTHESE
5.3 PLANTAARDIG VOEDSEL
5.4 FOTOSYNTHESE
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

FOTOSYNTHESE
5.3 PLANTAARDIG VOEDSEL
5.4 FOTOSYNTHESE

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 5.3 
Na afloop van 5.3 kun je:

-plantaardige voedingsvezels noemen die gevormd zijn uit glucose (voortgezette assimilatie)
-functie van houtvaten en bastvaten noemen
-aangeven waar reservevoedsel in planten wordt opgeslagen


beschrijven dat organismen door fotosynthese autotroof zijn
het fotosyntheseproces in cellen met bladgroenkorrels beschrijven 
beperkende factoren voor fotosynthese aangeven
rol van blad met huidmondjes voor de fotosynthese en verbranding aangeven
het verschil tussen bruto primaire productie en netto primaire productie uitleggen


Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 5.4
-beschrijven dat organismen door fotosynthese autotroof zijn;
-het fotosyntheseproces in cellen met bladgroenkorrels beschrijven; 
-beperkende factoren voor fotosynthese noemen;
-rol van blad met huidmondjes voor de fotosynthese en verbranding aangeven;
-het verschil tussen bruto primaire productie en netto primaire productie uitleggen.


Slide 3 - Diapositive

Even herhalen
Op groene bladeren vind je soms bladluizen.
De bladluizen zuigen water met suikers uit de vaatbundels.

Slide 4 - Diapositive

Bij een plant met bladluizen is er sprake van
A
commensalisme
B
predatie
C
mutualisme
D
parasitisme

Slide 5 - Quiz

Nog een samenlevingsvorm
Bladluizen scheiden een suikerrijk sap uit als mieren op hun achterlijf trommelen. Mieren drinken dit sap. De mieren verplaatsen in ruil de luizen naar verse plantendelen met veel plantensap.

Slide 6 - Diapositive

Bij bladluizen en lieveheersbeestjes is er sprake van
A
commensalisme
B
predatie
C
mutualisme
D
parasitisme

Slide 7 - Quiz

Samenlevingsvorm
Om luizen biologisch te bestrijden worden lieveheersbeestjes ingezet die bladluizen eten.

Slide 8 - Diapositive

Bij bladluizen en mieren is er sprake van
A
commensalisme
B
predatie
C
mutualisme
D
parasitisme

Slide 9 - Quiz

Lees blz 175+176
Welke vaten vervoeren water en glucose (plantensap voor de bladluis?)

Slide 10 - Question ouverte

Noem drie voedingvezels/ plantenonderdelen die een plant uit glucose kan maken

Slide 11 - Question ouverte

Hoe wordt een overschot aan glucose vaak opgeslagen?
A
als eiwitten in wortels
B
als zetmeel in wortels
C
als eiwitten en vetten in stengels
D
als zetmeel in zowel wortels als zaden

Slide 12 - Quiz

Maak een begrippenlijst van 5.3 deel plant
Maak vraag 8 en 9 van je boek.

Slide 13 - Diapositive

Leerdoelen 5.3: Beheers je ze? 
Na afloop van 5.3 kun je:

-plantaardige voedingsvezels noemen die gevormd zijn uit glucose (voortgezette assimilatie)
-functie van houtvaten en bastvaten noemen
-aangeven waar reservevoedsel in planten wordt opgeslagen


beschrijven dat organismen door fotosynthese autotroof zijn
het fotosyntheseproces in cellen met bladgroenkorrels beschrijven 
beperkende factoren voor fotosynthese aangeven
rol van blad met huidmondjes voor de fotosynthese en verbranding aangeven
het verschil tussen bruto primaire productie en netto primaire productie uitleggen


Slide 14 - Diapositive

Fotosynthese

Slide 15 - Carte mentale

Fotosynthese

Slide 16 - Diapositive

Hoe krijgt een blad water voor fotosynthese?
A
via de huidmondjes
B
via houtvaten
C
via de bastvaten

Slide 17 - Quiz

Hoe krijgt het blad koolstofdioxide voor de fotosynthese?

Slide 18 - Question ouverte

Fotosynthese

Slide 19 - Diapositive

Herhalen 7.5 : Autotroof/ Heterotroof
Organismen die zelf glucose kunnen maken uit CO2 en H2O noemen we autotroof (=zelf voedend)
Algemener: Autroof organisme kan uit anorganische stoffen organische stoffen maken.
Dieren kunnen dat niet. Die moeten hun glucose binnenkrijgen via voedsel. Zij zijn heterotroof.

Slide 20 - Diapositive

Definities
Organische stoffen zijn grotere koolstofketens die door organismen gemaakt worden, zoals glucose en zetmeel

Anorganische stoffen zijn kleine moleculen zonder groot koolstofskelet


Slide 21 - Diapositive

Organisch of anorganisch?
Anorganisch

Organisch
Eiwit
Zetmeel
NaCl
Glucose
DNA
Koolstof dioxide

Slide 22 - Question de remorquage

Fotosynthese
Je ziet de chloroplasten in de plantencel.

Deze zijn nodig voor fotosynthese

Slide 23 - Diapositive

Fotosynthese

Slide 24 - Diapositive

Bestudeer blz 179 en 180
Noem 4 beperkende factoren voor fotosynthese

Slide 25 - Question ouverte

Opdracht
Maak vr 3 t/m 7 van paragraaf 5.4

Slide 26 - Diapositive

Kringloop van fotosynthese en verbranding.
Sleep de begrippen naar de goede plaats.
CO2 en H2O
C6H12O6 en O2
dissimilatie
fotosynthese

Slide 27 - Question de remorquage

Bruto Primaire Productie
Alle organische stoffen die producenten produceren =  Energie uit zonlicht omgezet in organische stof =  Fotosynthese = Koolstofassimilatie -> de plant maakt glucose!

Slide 28 - Diapositive

Opdracht
Bestudeer blz 181 + bron 16

Slide 29 - Diapositive

Wat is de juiste formule om de netto primaire productie te berekenen?
A
NPP=BPP-dissimilatie
B
NPP=assimilatie-BPP
C
BPP=NPP-dissimilatie
D
BPP=assimilatie-NPP

Slide 30 - Quiz

Compensatiepunt
Dissimilatie
Fotosynthese
Licht is niet de beperkende factor

Slide 31 - Question de remorquage

Opdracht
Maak vraag 8+9 van paragraaf 5.4


Slide 32 - Diapositive

Leerdoelen 5.4: Beheers je ze?
-beschrijven dat organismen door fotosynthese autotroof zijn;
-het fotosyntheseproces in cellen met bladgroenkorrels beschrijven; 
-beperkende factoren voor fotosynthese noemen;
-rol van blad met huidmondjes voor de fotosynthese en verbranding aangeven;
-het verschil tussen bruto primaire productie en netto primaire productie uitleggen.


Slide 33 - Diapositive

Over welke onderwerpen of begrippen heb je extra uitleg nodig?

Slide 34 - Question ouverte