H4.3

H4.3 - hormonen
Leerdoelen:
-Je kent de hormonen en weet hoe deze de vruchtbaarheid bij mannen en vrouwen reguleren. 
- Je kent de fases van de geboorte en de betrokken hormonen

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H4.3 - hormonen
Leerdoelen:
-Je kent de hormonen en weet hoe deze de vruchtbaarheid bij mannen en vrouwen reguleren. 
- Je kent de fases van de geboorte en de betrokken hormonen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

GnRH=
gonatropine-releasing hormone

Slide 3 - Diapositive

Vergelijk deze afbeelding met bron 10. Welke kleur lijn uit bron 10 heeft dezelfde betekenis als de + in dit schema?
A
De rode lijn
B
De blauwe lijn
C
De zwarte lijn

Slide 4 - Quiz

= Interstitiële cellen
/cellen van Leydig

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Aanvulling op schema
Een lage concentratie oestrogenen remt de hypothalamus (minder GnRH) en hypofyse (minder LH/FSH) waardoor er maar 1 follikel rijpt (=negatieve terugkoppeling)

Na ongeveer 14 dagen is de concentratie oestrogeen zo hoog, dat een drempelwaarde bereikt is en het nu stimulerend werkt, er wordt meer GnRH gemaakt, meer LH/FSH, wat leidt tot ovulatie (=positieve terugkoppeling)

Daarna remt progesteron uit het gele lichaam weer de GnRH, LH en FSH.

Slide 23 - Diapositive

Na ongeveer 10 dagen verschrompeld het gele lichaam als de eicel niet bevrucht is.
Het gevolg is een afname van progesteron en oestrogeen 
Gevolg: baarmoederslijmvlies laat los: menstruatie 

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Hormonen bij geboorte
Moeder produceert prostaglandinen -> spieren in de baarmoeder trekken samen (ontsluitingsweeën) -> baby daalt verder in: druk op baarmoedermond --> hypofyse produceert oxytocine -> stimuleert samentrekking baarmoederwand -> persweeën, geboorte, nageboorte

Borstvoeding: prolactine voor melkvorming en oxytocine bevordert afgifte van melk en is belangrijk voor binding (knuffelhormoon)

Positieve feedback  

Slide 26 - Diapositive

Oestrogeen wordt gemaakt door:..(1).. en zorgt o.a. voor:...(2)....
A
(1) Hypofyse, (2) secundaire g.s.
B
(1) Follikel, (2) secundaire g.s.
C
(1) Gele lichaam, (2) verdikking baarmoederslijmvlies
D
(1) Hypofyse, (2) verdikking baarmoederslijmvlies

Slide 27 - Quiz

Het follikel produceert voor de eisprong oestrogeen, na de eisprong ook progesteron.
Wat is het effect van progesteron?
A
Progesteron start het afbreken van het baarmoederslijmvlies
B
Progesteron veroorzaakt de ovulatie
C
Progesteron laat de eicel groeien
D
Progesteron houdt het baarmoederslijmvlies in stand

Slide 28 - Quiz

Tijdens de zwangerschap produceert een vrouw het zwangerschapshormoon hCG. Met een zwangerschapstest kan het hormoon hCG in de urine worden aangetoond. Zo'n test kan op zijn vroegst een positieve uitslag geven vanaf de eerste dag dat de menstruatie had moeten beginnen.
In het diagram zijn de veranderingen weergegeven in de hoeveelheid hCG in het bloed van een zwangere vrouw. Welke letter geeft het tijdstip aan waarop een zwangerschapstest op zijn vroegst een betrouwbare positieve uitslag kan geven?
A
De letter T
B
De letter U
C
De letter V
D
De letter W

Slide 29 - Quiz


Welk hormoon moet er worden ingevuld op de plek van de vraagtekens?
A
TRH
B
GnRH
C
GRH
D
ACTH

Slide 30 - Quiz