Meervouden paragraaf 5

 Nederlands
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Boekenpitch
- Wat gaan we leren?
- Uitleg 
- Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Boekenpitch

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we leren?
Ik weet het verschil tussen enkelvoud en meervoud.
Ik kan meervouden op -en en -s spellen.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Meervouden
Als er van iets één is, noem je dat enkelvoud. Als er van iets meer dan één is, noem je dat meervoud. 

Weten jullie voorbeelden van enkelvoud en meervoud?

Slide 6 - Diapositive

Zo maak je een meervoud
Een meervoud maak je meestal door -en of -s achter het woord te zetten:

vriend --> vrienden
krant --> kranten
tafel --> tafels
wielrenner --> wielrenners

Slide 7 - Diapositive

Meervouden
Let op: soms moet je daarnaast nog

- Een -f in een -v veranderen 
Brief --> brieven; duif --> duiven

- Een -s in een -z veranderen
Gans --> ganzen; paleis --> paleizen

Slide 8 - Diapositive

Meervouden
Let op: soms moet je daarnaast nog

- De laatste letter (medeklinker) verdubbelen
jas -> jassen; pit --> pitten

- Een a, e, o of u (klinker) weghalen
muur --> muren; heer --> heren

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag
We maken samen opdracht 1
Daarna maak je zelf opdracht 2 t/m 5
Bladzijde 226 + 227

Klaar? Je krijgt van mij een nieuwe opdracht.

Slide 10 - Diapositive

Wat hebben we geleerd?
Ik weet het verschil tussen enkelvoud en meervoud.
Ik kan meervouden op -en en -s spellen.

Slide 11 - Diapositive