H4 Industriële revolutie

H4 Industriële revolutie
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 12 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H4 Industriële revolutie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdbalk:
Tijd van Burgers en Stoommachines
1800 n.chr. - 1900 n.chr.
Industrialisatie / Moderne geschiedenis
31. De industriële revolutie die in de westerse landen de basis legde voor een industriële samenleving.
33. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
36. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
- Aan het einde van de les kan ik het begrip industrialisatie uitleggen
- Aan het einde van de les kan ik vijf oorzaken benoemen van de industrialisatie.
- Aan het einde van de les kan ik uitleggen waarom we spreken van een industriële revolutie.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.1 van Handwerk naar machine

Slide 5 - Diapositive

The spinning Jenny
Industrialisatie
= De opkomst van productie in fabrieken vanaf 1750.

Start in de textielnijverheid = het spinnen en weven van garen

Middeleeuwen => door Gildes




Welk economisch nadeel is er voor de consument of ondernemer?
Gilde: Strenge regels voor goede kwaliteit = het product is dus duur
Leerdoel
Aan het einde van de les kan ik het begrip industrialisatie uitleggen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huisnijverheid
Arme boeren spinnen en weven wollenstoffen in de avonduren voor een extra zakcentje.




Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1769: Waterframe
1779: Mule Jenny
1790: Stoommachine uitgevonden James Watt

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kom je aan grondstoffen?

Koloniën -> Slavernij -> plantages


Bijvoorbeeld Katoen
Welk economisch voordeel is dit voor de ondernemer?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken industrialisatie
1. Landbouw verbetert => bevolkingsgroei => Groeiende vraag naar katoenen kleding.
2. Boeren trekken voor werk naar de stad. = laag loon.
3. Goedkope grondstoffen uit de koloniën. (katoen)

Leerdoel
Aan het einde van de les kan ik vijf oorzaken benomen van de industrialisatie

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken industrialisatie
4. In Groot-Brittannië grote voorraden in steenkool en ijzererts => goedkope brandstof

5. Nieuwe machines => productie proces wordt goedkoper


Leerdoel
Aan het einde van de les kan ik vijf oorzaken benomen van de industrialisatie

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurde er met boeren tijdens de industrialisatie?
A
Ze trokken naar de stad voor werk
B
Ze verhuisden naar andere landen
C
Ze bleven op het platteland
D
Ze stopten met werken

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zorgde voor goedkope brandstof?
A
Houtskool uit bossen
B
Windenergie
C
Zonne-energie
D
Grote voorraden steenkool

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar kwamen goedkope grondstoffen vandaan?
A
Import uit andere landen
B
Stedelijke fabrieken
C
Koloniën zoals plantages
D
Lokale boerenmarkten

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was een oorzaak van de industrialisatie?
A
Minder vraag naar katoen
B
Bevolkingsgroei door landbouwverbetering
C
Afname van de stadsgroei
D
Verlies van goedkope grondstoffen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie vond de stoommachine uit?
A
James Watt
B
Albert Einstein
C
Thomas Edison
D
Isaac Newton

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat deden arme boeren in de avonduren?
A
Oogsten van gewassen
B
Spinnen en weven wollenstoffen
C
Bouwen van huizen
D
Vissen in de zee

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen industrialisatie
1. van een agrarische stedelijke samenleving -> Industriële samenleving
2. Huisnijverheid -> Massaproductie
3. Verbetering van de infrastructuur: Alle wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in het gebied
4. Enorme bevolkingsgroei van 6 milj. -> 17,5 milj in 100 jaar tijd.
Massaproductie = met machines grote hoeveelheden maken van een product.
Leerdoel
Aan het einde van de les kan ik uitleggen waarom we spreken van een industriële revolutie.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen industrialisatie
5. Verbranden steenkool => Zware luchtvervuiling (broeikasgassen) => begin opwarming van de aarde.
Leerdoel
Aan het einde van de les kan ik uitleggen waarom we spreken van een industriële revolutie.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Maken: Opdr. 5, 6, 8, 9, 10
Blz. 22 t/m 24

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H4.2 De industriële samenleving
Kinderen werken in een steenkoolmijn Ca 1850

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

leerdoelen
- Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van de arbeider waren

- Aan het einde van de les kan ik het verschil tussen een standensamenleving en een klassensamenleving uitleggen

- Je kunt enkele belangrijke uitvindingen uit de 19e eeuw benoemen

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Werken & Wonen
  • Laag loon
  •  14-urige werkdag + 6 dagen in de week
  • lucht vies door dampen + lawaai van machines oorverdovend
  • gevaarlijk werk en geen veiligheidsmaatregelen
  • protesteren laag loon of tegen kinderarbeid => direct ontslag.
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van de arbeider waren

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Woonomstandigheden
Urbanisatie: Verstedelijking. Arbeider gingen dicht bij de fabriek wonen.
Gevolgen:
- Ziektes, door dicht bij elkaar te wonen, open riool, vuile rook, geen schoondrinkwater.
Arbeiders werden gemiddeld 50 jaar

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kapitalisme
Ondernemers willen vrij zijn om grondstoffen te kopen, arbeiders in te huren en producten te verkopen = het liefste zonder bemoeienis door wetten en regels
Wat betekent dit voor de arbeider?
De arbeider wordt niet beschermt door de wet

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1
2
3
leerdoel
- Aan het einde van de les kan ik het verschil tussen een standensamenleving en een klassensamenleving uitleggen

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klassenmaatschappij
1. Ondernemersklassen, zij hadden kapitaal: bezit. Woonde in villa's in buitenwijken.
2. De middenklassen, Geschoold zoals, schoolmeesters winkeliers, kantoorpersoneel.
3. Arbeidersklassen, geen bezit
leerdoel
- Aan het einde van de les kan ik het verschil tussen een standensamenleving en een klassensamenleving uitleggen

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitvindingen 19e eeuw
1. Verbrandingsmotor
2. Gasverlichting
3. Telefoon
4. Ether (verdovend middel)

Leerdoel
- Je kunt enkele belangrijke uitvindingen uit de 19e eeuw benoemen

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Maken: Opdr. 1, 4, 6, 7, 9, 12
Blz. 25 t/m 30

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
Bron: Tekening van Albert Hahn op de voorpagina van het socialistische, satirische weekblad De Notenkraker van 6 juni 1909

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen:
- Je kunt uitleggen welke idealen de liberalen op politiek en economisch gebied
- Je kunt uitleggen wat socialisme is en waarom er twee groepen socialisten waren.
- Je kunt aan de hand van een voorbeeld een sociale wet uitleggen

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vanuit Franse revolutie:   (Verlichting)
Gelijkheid: Mensen zijn gelijk voor de wet

Vrijheid: van meningsuiting
Socialisme: Arbeiders mogen niet uitgebuit worden door ondernemers
Liberalisme: De mens is vrij, geen overheidsbemoeienis

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Liberalisme
Politieke stroming:
- Voor vrijheid van meningsuiting
- Vrijheid van geloof
- inspraak in het bestuur voor mensen met bezit.
- Meer vrijheid voor ondernemers, zo min mogelijk regels door de overheid
= Gericht op belangen van rijke mensen
Leerdoel
Je kunt uitleggen welke idealen de Liberalen op politiek en economisch gebied

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Socialisme
Politieke stroming:
- Niet goed dat kapitaal in handen is van een klasse.
- Klassenstrijd (revolutie) tussen arm & rijk
- Geen privé bezit, kapitaal voor iedereen.
- Klasseloze samenleving: "Iedereen even rijk"
Karl Marx: Grondlegger socialisme
Kapitaal?
Bezit, geld, land, machines en fabrieken
Leerdoel
Je kunt uitleggen wat socialisme is en waarom er twee groepen socialisten waren.

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociaaldemocratie
Politieke stroming:
- Geen revolutie, maar wetten doorvoeren in het parlement.
- Slechte werk -en leefomstandigheden verbeteren
- Arbeiders verenigen in vakbond, zij onderhandelen over hoger loon en kortere werktijden 
- Stakingen organiseren

Leerdoel
Je kunt uitleggen wat socialisme is en waarom er twee groepen socialisten waren.
Vakbond?
Vereniging van arbeiders, die op komen voor de arbeiders

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale kwestie
"Armoede van de arbeidersklasse"
Oplossing: Sociale wetten
- 1874 beperking kinderarbeid (wetje van houten)
- 1900 woningwet (verbetering van woningen)
1901: Leerplicht
1917: kiesrecht voor mannen
1919: Algemeen kiesrecht (M+V)


Wat is het voordeel voor de arbeiders dat nu ook vrouwen mogen stemmen?
Leerdoel?
- Je kunt aan de hand van een voorbeeld een sociale wet uitleggen

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Maken: Opdr. 7 t/m 13
Blz. 38 t/m 43

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions