23.09 Unit 1 Lesson 4.2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k, t
• Leerjaar 3

Afspraken 

• Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  
• Je luistert en bent dus stil
  
• Je werkt mee
  
• Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
  
• Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
  
• Je gebruikt je Chromebook alleen als het nodig is

• Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geïnformeerd

Monday, 23 September 2024

      to treat - te behandelen

Lesson plan

Unit 1

• Homework
• Recap: Lesson 4  - Words + Phrases
• Grammar
• Homework

 

My goal - our goals

Aan het einde van deze les…

..heb je words 1.4 herhaald

..weet je hoe en wanneer je 'a' & 'an' moet gebruiken

..heb je Present Simple met (to BE & HAVE GOT) herhaald

Unit 1, Lesson 4, page 41

Words 1.1 

Unit 1 Lesson 1.4

 StudyGo

Do you know all words 1.4?

😒🙁😐🙂😃

To BE

TO BE = ZIJN

I am

you are

he / she / it is

we are

you are

they are

enkelvoud

}

meervoud

}

AM

ARE

IS

you

we

they

he

I

she

it

  Tim

Moira

Giel & Senna

To be - negative

Make the positive sentences into negative sentences:

1) She is French.

2) John is my brother.

3) They are from Berlin.

4) We _____ (not/be) late.

5) It _______ (not/be) warm outside.

To Be - questions

I

To be - ???

Make the positive sentences into Questions!

1) She is French.

2) John is my brother.

3) They are from Berlin.

4) We _____ (not/be) late.

5) It _______ (not/be) warm outside.

Present simple 'to have got'

Unit 1  Lesson / Speaking  1.4

Unit 1, Lesson 4 

Do: exc.47, page 42/43 

A / An

Please, take out your notebook.

Wat zijn  lidwoorden?

• Neem over:
• Lidwoorden zijn woorden die je vóór het zelfstandig naamwoord zet.
• NL: de, het en een
• EN: a en an
  
  
• a pizza
• a mobile
• a game
• a Euro (uitz.)

• an apple
• an iPhone
• an example
• an hour

• Hoe komt het, denk je, dat je voor sommige woorden 'a' als lidwoord moet gebruiken en voor andere woorden 'an'? 

LUISTER nog eens goed!

• a pizza
• a mobile
• a game
• a Euro (uitz.)
  

• an apple
• an iPhone
• an example
• an hour (uitz.)

Page 46,

                          exc. 51, page 46 

Welke letter hoor je aan het begin?

Neem over:

Als de uitspraak begint met een klinker (a, e, o, u, i) dan gebruik je AN.

Als de uitspraak begint met een andere letter (medeklinker) dan gebruik je A

a / an girl

1. a
2. an

a / an

tiger

1. a
2. an

a / an

hour

1. a
2. an

Unit 1  Lesson / Speaking  1.4

Unit 1, Lesson 4 

Do: exc.51, page 46

Ik begrijp nu hoe de lidwoorden a/an werken.

😒🙁😐🙂😃

Unit 1  Lesson/Speaking  1.4

Unit 1, Lesson 4 

Do: exc.47, page 42 + exc. 51, page 46

+ 

ChromeBook - Unit 1 - Lesson 4 -

PractiseMore 1+2 ( alle opdrachten)

edition.thiememeulenhoff.nl

edition.thiememeulenhoff.nl

Looking back:
Noem 2 dingen die je deze les hebt geleerd/ gedaan.

Friday, September 27

Unit 1 Lesson 3

Study: Unit 1 Words Lesson 1 + 2 + 4

Phrases 1.2 + 1.4

DO:

Lesson 4

Exc.47, page 42  +  51, page 46

+

ChromeBook - Unit 1 - Lesson 4 -

PractiseMore 1+2 ( alle opdrachten)