Landschappen > les 1

Welkom in de les
- Open op je iPad de lessonup app 
- Log in met de code.
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom in de les
- Open op je iPad de lessonup app 
- Log in met de code.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zie je op deze afbeelding?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit ga je leren vandaag:
  • Je maakt kennis met de verschillende landschappen in Nederland

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nationale parken in Nederland
In Nederland zijn 20 mooie natuurgebieden een nationaal park. 

Samen laten ze zien wat voor bijzondere natuur er in Nederland is. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nationale parken in Nederland
De Nationale parken zijn beschermd.
Zo weten we zeker dat deze natuur blijft
bestaan. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nationale parken in Nederland
De 20 parken liggen overal in Nederland.
Hier zie je de parken op de kaart van 
Nederland. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Landschappen
In Nederland zijn allerlei landschappen.

Je herkent een landschap aan verschillende dingen. 
Die noem je landschapskenmerken

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Landschappen
In Nederland komen de volgende landschappen voor:

  • bos
  • heide
  • duinen
  • stuifzand
  • water

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat landschappen er verschillend uitzien?

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Landschappen
Landschappen zien er verschillend uit. 
Dat komt door de grondsoort

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grondsoorten
De bodem in Nederland kan bestaan uit zand, klei of veen.
Op zand groeit heide heel goed.
Op klei groeien de meest gewassen weer beter. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zandlandschap
Een zandlandschap heeft een zandbodem.
Die is vaak begroeid met bos of heide

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zandlandschap
Zand bestaat uit heel veel korreltjes steen.

Je vindt zandlandschap bijvoorbeeld op De Hoge Veluwe en De Sallandse Heuvelrug.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom houden veel boeren vee op een zandgrond?
A
omdat het vee zand eet
B
omdat de grond niet zo vruchtbaar is voor akkerbouw
C
omdat ze van dieren houden

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Boslandschap
In een bos heb je verschillende lagen, die allemaal hun eigen begroeiingen hebben.

Dat zie je in het volgende fimpje. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Heide-landschap
Als je van juli tot september naar de hei gaat zie je allemaal paarse bloemetjes. Wat zijn dat eigenlijk voor bloemetjes? En hoe komen die grote heidenvelden daar? 

Dat zie je in het volgende fimpje. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Duinlandschap
Een duinlandschap herken je aan duinen.
Dicht bij de zee.

Een duinlandschap vind je bijvoorbeeld bij Texel of Schiermonnikoog. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duinlandschap
Langs de Nederlandse kust liggen duinen in een rij achter elkaar. Hoe zijn deze duinen eigenlijk ontstaan?

Dat zie je in het volgende fimpje. 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeekleilandschap
In het noorden van Nederland zit klei in de grond.
Klei lijkt op zand, alleen heeft het veel fijnere korreltjes. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeekleilandschap
Je vindt zeekleilandschap onder meer bij Lauwersmeer en de Oosterschelde.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar of niet waar?

Klei en zand bestaan allebei uit korreltjes steen
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Veenlandschap
Veen ontstaat in een moeras of ondiep water.
Het bestaat uit dode planten die naar de bodem zakken. 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veenlandschap
In een veenlandschap vind je veel water.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veenlandschap
In de Middeleeuwen haalden mensen veen uit de bodem.
Ze lieten het drogen: dan krijg je turf.
Dat gebruikten ze als brandstof

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen klei en veen?
A
Klei: kleine zanddeeltjes Veen: dode planten
B
Veen is geen grondsoort, klei wel

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rivierlandschap
Er stromen grote rivieren door Nederland.
Langs die rivieren is het rivierlandschap

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nationale parken
Wat is de functie van de Nationale parken?

Ze worden gebruikt voor recreatie.
Daar bedoelen we mee: wat je in je vrije tijd doet voor plezier en ontspanning. 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nationale parken
Dagelijks bezoeken veel mensen één van de nationale parken in Nederland.
Ze gaan er wandelen of fietsen en genieten van de natuur. 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toerisme
Ook mensen uit het buitenland bezoeken de parken.
Dat noem je toerisme.
Toerisme is een vorm van recreatie, maar dan buiten de eigen woonomgeving. 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel Nationale Parken heeft Nederland?
A
10
B
20
C
30
D
40

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van de Nationale Parken?

Slide 34 - Carte mentale

De Nationale parken worden gebruikt voor recreatie. 
Wat is recreatie?

Slide 35 - Carte mentale

Recreatie = wat je in je vrije tijd doet voor plezier en ontspanning. 
Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat: 
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op en neem ze mee
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions