Rekenles 7 (Kommagetallen) en meer

Rekenen met kommagetallen

56,5 - 23,48 = .....

3,2 + 1,489 = ......

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Rekenen met kommagetallen

56,5 - 23,48 = .....

3,2 + 1,489 = ......

Slide 1 - Diapositive

Hoe reken ik de volgende som uit?

46,5 - 28,08 =

Slide 2 - Question ouverte

Reken uit:

835,7 - 18,655 =

Slide 3 - Question ouverte

Reken uit:

62,84 + 45,4 =

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een handige manier om keersommen met kommagetallen uit te rekenen?

Slide 5 - Question ouverte

uitrekensom + antwoord
2,5 x 0,8 =

Slide 6 - Question ouverte

Reken uit:
6 x 6,8 =

Slide 7 - Question ouverte

0,05 x 0,3 =
250 x 0,008 =

Slide 8 - Question ouverte

Hoe los ik deze som handig op?
0,6 : 0,3 =

Slide 9 - Question ouverte

Los maar op:
4,5 : 0,15 = ......

Slide 10 - Question ouverte

Los onderstaande sommen op:

15 : 1,5 =

4 : 0,2 =

0,96 : 0,16 =

Slide 11 - Diapositive

0,96 : 0,16 =

Slide 12 - Question ouverte

Rekenen werkblad 4
Wat gaan we doen vandaag?

- oefenen met breuken en kommagetallen
1
           2 = 0,5

Slide 13 - Diapositive

Lesdoel:
Ik kan bij minimaal 5 breuken het juiste kommagetal opschrijven en bij minimaal 5 kommagetallen de juiste breuk opschrijven.

Slide 14 - Diapositive

Schrijf minimaal 3 breuken met het juiste kommagetal op. Bv. 1/4 = 0,25

Slide 15 - Question ouverte

Van breuk naar kommagetal

3
5     naar een kommagetal

Denk voor het gemak aan kilometers 

3
5 van 1000 meter = 600 meter
                                                 3
600 meter = 0,6 km dus    5 = 0,6 

Slide 16 - Diapositive

Welke kommagetallen horen bij
1/4 2/5 3/10 ?

Slide 17 - Question ouverte

Van kommagetal naar een breuk

0,6 naar een breuk

Spreek het kommagetal voor jezelf uit

                            zes tiende
                                                                                     6
Vaak hoor je dan welke breuk erbij hoort       10  

Slide 18 - Diapositive

Welke breuk hoort bij de kommagetallen?
0,4 0,11 0,25

Slide 19 - Question ouverte

Welke is groter?

0,4 of 3/10

Slide 20 - Question ouverte

Welke is groter
0,05 of 1/20

Slide 21 - Question ouverte

Uit je hoofd

1                                      1
2                                     10

1                                      1
4                                     3

1
5

Slide 22 - Diapositive

Lesdoel behaald?


Lesdoel:
Ik kan bij minimaal 5 breuken het juiste kommagetal opschrijven en bij minimaal 5 kommagetallen de juiste breuk opschrijven.

Slide 23 - Diapositive

Schrijf 5 breuken op met het juiste kommagetal.

Slide 24 - Question ouverte

Rekenen werkblad 5
Wat gaan we doen vandaag?

- delen met kommagetallen in verhaaltjessommen

- keersommen met kommagetallen in verhaaltjessommen

Slide 25 - Diapositive

Lesdoel:
Ik kan keersommen en deelsommen met kommagetallen met zo min mogelijk fouten uitrekenen.

Ik kan de juiste keersom of deelsom uit een verhaaltje of tabel halen.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Rekenen werkblad 6
Wat gaan we doen vandaag?

- oppervlakte berekenen
-kosten berekenen

Slide 29 - Diapositive

Lesdoel:
Ik kan door gebruik te maken van de lengte en de breedte van een terras en de genoemde prijzen:
 
-de oppervlakte uitrekenen 
-het aantal benodigde tegels uitrekenen 
-de kosten berekenen.


Slide 30 - Diapositive

Hoe bereken ik de oppervlakte?

Slide 31 - Question ouverte

Bereken de oppervlakte in meters

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive