Hoofdstuk 41 - Zondagmiddag Jos kiest

• NT2
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Hoofdstuk 40 - Zondagmiddag, Jos kiest

Lezen

Lees de tekst.

Ken je een woord niet? Zoek het op!

Zoek niet de hele zin op!

Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.

Schrijf nieuwe woorden op! 

Lees de tekst

Het is zondagmiddag. Nu mag Jos kiezen. Hij zegt: 'Ik wil graag naar een museum. Ik houd van mooie schilderijen.' 'Leuk!' zegt Paula. 'Heel leuk!' zegt Paul.  Paul, Paula en Jos gaan met de auto. Het museum is twintig minuten rijden. Paul rijdt en Paula zit naast Paul. Jos zit achter in de auto. Ze luisteren naar de autoradio. Op de radio zijn Nederlandse liedjes. Paul en Jos zingen. En Paula zingt ook. Maar ze zingt alleen lalala. 

Wanneer mag Paul kiezen?

1. Zondagmiddag
2. Zondagavond
3. Paul mag niet kiezen

Wat vindt Jos leuk in het museum?

1. 
2. 
3. 

Paul en Paula vinden het een leuk idee

1. waar
2. niet waar

Welke zin klopt?

1. Paul en Jos zitten naast elkaar
2. Paula en Jos zitten naast elkaar
3. Paul en Paula zitten naast elkaar

Welke zin klopt?

1. Ze rijden naar het museum
2. Ze lopen naar het museum
3. Ze fietsen naar het museum

Paula kent de Nederlandse liedjes

1. waar
2. niet waar

Lees de tekst

Ze begrijpt de woorden van het liedje niet. Het gaat veel te snel. Paul, Paula en Jos zijn twee uur in het museum. Ze zien veel mooie schilderijen. Dan ziet Paul een bankje. Bij het bankje is een groot schilderij met bloemen. 'Wat een mooi schilderij!' roept Paul. 'Kom we gaan even zitten.'

Het is vijf uur. Paul, Paula en Jos rijden weer naar huis. 'Wat een gezellige dag!' zegt Paula. 'Heel gezellig,' zegt Paul. 'En nu is het zondagavond. Ik mag kiezen!'

Paul, Paula en Jos zijn lang in het museum

1. waar
2. niet waar

Paul ziet een mooi schilderij. Wat staat er op het schilderij?

1. 
2. 
3. 

Wat wil Paul doen bij het schilderij?

1. Zitten
2. Kijken
3. Kletsen

Iedereen vindt het een leuke middag

1. waar
2. niet waar

Waarom is Paul blij dat het avond is?

1. Hij heeft honger
2. Hij mag kiezen wat ze gaan doen
3. Hij is moe