Hoofdstuk 8 - Bij de makelaar niet

■ soorten woonruimte
■ in en bij het huis 
■ meubels
■ negatie 
■ preposities 
■ conjuncties: nevenschikkend 
■ uitspraak ij / ei - eu - ie
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Beroepsopleiding

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

■ soorten woonruimte
■ in en bij het huis 
■ meubels
■ negatie 
■ preposities 
■ conjuncties: nevenschikkend 
■ uitspraak ij / ei - eu - ie

Slide 1 - Diapositive

■ soorten woonruimte
■ in en bij het huis 
■ meubels
■ negatie 
■ preposities  
■ uitspraak ij / ei - eu 

Slide 2 - Diapositive

woonruimte
de woning
het huis
de flat
het appartement
de bovenwoning 
de benedenwoning
garage
trap / lift
voordeur
tuin / balkon
verdieping

Slide 3 - Diapositive

de woonkamer
de slaapkamer
de keuken
de gang
de wc
de badkamer
het raam
de deur
het balkon
de tuin
de schuur
de garage
 in en om het huis

Slide 4 - Diapositive

Maak een zin met dit object.

Slide 5 - Diapositive

Maak een zin met dit object.

Slide 6 - Diapositive

Maak een zin met dit object.

Slide 7 - Diapositive

Maak een zin met dit object.

Slide 8 - Diapositive

Hoe groot is je huis?
Woon je alleen?
Heb je een aparte keuken of een open keuken?
Heb je een tuin en/of een balkon?
Op welke verdieping woon je?
Heb je een duur huis?
Heb je veel meubels? 

Slide 9 - Diapositive

Negatie
De bovenwoning ligt niet ver van het centrum.
Ik heb geen idee!



Slide 10 - Diapositive

Negatie
De bovenwoning ligt niet ver van het centrum.
Ik heb geen idee!

geen -> indefiniete woorden: geen grote kamer
de kamer is niet groot
werkwoorden ontken je met niet 
substantieven ontken je met geen 

Slide 11 - Diapositive

Negatie
De bovenwoning ligt niet ver van het centrum.
Ik heb geen idee!

geen -> indefiniete woorden: geen grote kamer
de kamer is niet groot
werkwoorden ontken je met niet 
substantieven ontken je met geen 
moet <-> hoeft niet (te + infinitief)
moet <-> hoeft geen (te + infinitief)

Slide 12 - Diapositive

Plaats van niet in de zin

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Prepositie
opdracht 7
in januari 
op maandag 
om 17:00 uur
tegen
achter / voor
naast
op / onder
aan / van
om

boven / onder
bij
in
tussen
tegenover
met

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

onderschikkend
nevenschikkend
en - opsomming
of - keuze
maar - tegenstelling
want - reden
dus - conclusie
wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…
Ik blijf thuis
want
ik ben ziek.
Ik blijf thuis
omdat
ik ziek ben.
conjuncties

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

ei/ij
eu
ie
1
grijs
2
keuken
3
weinig
4
prima
5
deur
6
frietjes
7
allerlei
8
vrijdag
9
iedereen
10
leuk
11
liever
12
blijven
13
neus
14
kleur
15
negatief

Slide 19 - Diapositive

1

Slide 20 - Vidéo

03:10
Een tiny house mag niet groter zijn dan 13 m².
Gerard heeft een eigen badkamer.
Gerard vindt zijn keuken te klein.
Het water in de wc is ‘gerecycled’.
Gerard heeft een tweepersoonsbed.

Slide 21 - Diapositive

Een tiny house mag niet groter zijn dan 13 m².
Gerard heeft een eigen badkamer.
Gerard vindt zijn keuken te klein.
Het water in de wc is ‘gerecycled’.
Gerard heeft een tweepersoonsbed.

Slide 22 - Diapositive

intensief luisteren
vriend, tuin, huisje, zomer, 's morgens,
slapen, herfst, meubels, binnen, makelaar

Slide 23 - Diapositive

slipper
sandaal
boodschappen
winkelen
eetcafe
restaurant
jurk
rok
vleeswaren
vlees
warenhuis
supermarkt
blouse
overhemd
apotheek
drogist
bakker
banketbakker
poelier
slager

Slide 24 - Diapositive

van richting veranderen
verandering van situatie
reflexief werkwoord

werkwoord dat een 
reflexief pronomen
nodig heeft. 

transitief werkwoord
werkwoord dat een object  nodig heeft
Jan slaat Piet.
Ik vergis me.
zijn
hebben
Het tweede werkwoord is: 
       - zijn
       - blijven 
       - beginnen 
       - kwijtraken 
       - naderen
       - tegenkomen
Jan is verhuisd.
Jan is Piet kwijtgeraakt.

Slide 25 - Diapositive

Hart van mijn huis

Slide 26 - Diapositive

opdracht 13, blz. 122

Slide 27 - Diapositive