Hoofdstuk 2 Les 1

Interpunctie
interpunctie is een ander woord voor het gebruik van leestekens in de zin. 
Leestekens zijn tekens die je helpen om zinnen goed te lezen. 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Interpunctie
interpunctie is een ander woord voor het gebruik van leestekens in de zin. 
Leestekens zijn tekens die je helpen om zinnen goed te lezen. 

Slide 1 - Diapositive

wat is geen leesteken
A
het bokkenpootje
B
de punt
C
het vraagteken
D
het uitroepteken.

Slide 2 - Quiz

?
!
.
punt
vraagteken
uitroepteken

Slide 3 - Question de remorquage

Een zin ______ met een hoofdletter.
A
begint
B
eindigt

Slide 4 - Quiz

aan het _____ van een zin schrijf je een punt.
A
begin
B
einde

Slide 5 - Quiz

In welke zin klopt de interpunctie?
A
De jongen heeft de finale verloren
B
de jongen heeft de finale verloren
C
de Jongen heeft de finale verloren.
D
De jongen heeft de finale verloren.

Slide 6 - Quiz

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

wat doe ik mezelf aan

Slide 7 - Question ouverte

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

dat ene jurkje aangedaan

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

ik ben te vroeg van huis vertrokken

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

dat is hoe het gaat

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

kom ik nog thuis of blijf ik slapen

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

zo zijn er nog wel duizend vragen

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

ik heb mijn ondergoed, mijn tandenborstel, luchtje en mijn lader

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf de zin over met de goede interpunctie:

want waarschijnlijk blijf ik slapen

Slide 14 - Question ouverte

Waar staan de hoofdletters goed?
A
's middags
B
'S middags
C
'S Middags
D
's Middags

Slide 15 - Quiz

Waar staan de hoofdletters goed?
A
's Ochtends
B
'S ochtends
C
'S Ochtends.
D
's ochtends

Slide 16 - Quiz

Waar staan de hoofdletters goed?
A
Familie Eggenkamp
B
familie eggenkamp
C
familie Eggenkamp
D
Familie eggenkamp

Slide 17 - Quiz

als er geen voornaam wordt genoemd, dan schrijf je het tussenvoegsel wel met een hoofdletter. 


Slide 18 - Diapositive

namen
mevrouw Van Berkel 
Ake Pol 
mevrouw E.H. de Bruin Dhr. Van de Wiel 
familie Jansen 

Slide 19 - Diapositive

namen van organisaties merken en producten schrijf je met een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

namen van landen, steden, straten, rivieren schrijf je met een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

In deze zin staan de hoofdletters goed

's Middags komt mevr. Van Loon uit New York overgevlogen.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz