Stripverhaal

Stripverhaal
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Stripverhaal

Slide 1 - Diapositive

Je leert hoe je een stripverhaal schrijft.
Wat zijn de kenmerken van een  stripverhaal?
Welke site kun je gebruiken?
Doel: 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Welk stripverhalen ken jij?

Slide 4 - Carte mentale

Waaraan herken je een stripverhaal?

Slide 5 - Carte mentale

Bij een stripverhaal:
Worden er lange teksten gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive


Waar staat de tekst meestal in?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive


Welk symbool komt het meeste voor?
A
Denkwolk
B
Sterretjes
C
Hartjes
D
Spreekballon

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Hoe gaat dit verder?

Slide 12 - Diapositive

Welk geluid
past het best
bij dit gezicht?
A
Yèèèèèès!
B
Aaaaaauw!
C
Ieuw!
D
Uuh, huh?

Slide 13 - Quiz

Sleep het geluid naar de juiste foto.
“Wooow!”

Slide 14 - Question de remorquage

Welk geluid
past het best
bij dit gezicht?
A
Aaaaaaah!
B
Whaahahaha!
C
Ieuw!
D
Iets anders...

Slide 15 - Quiz

Opdracht:
Vul de strip in!
bestand
- Sla een kopie op in je               eigen map. 
- daarna vul je de strip in. 

Slide 16 - Diapositive

Zo is lezen niet nodig: 

Slide 17 - Diapositive

Teken een woord 
sjaal – koe – chocola – slijm – hart – bloem – cactus

Slide 18 - Diapositive

Hoe heet dit stripfiguur?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is de naam van deze stripheld?
A
The Flash
B
Batman
C
Superman
D
The green lantern

Slide 20 - Quiz

Een storyboard:

Slide 21 - Diapositive

Een storyboard maken.
  1. Wat is het onderwerp?
  2. Wat gebeurd er?
  3. Wie is de hoofdpersoon?
  4. Waar gebeurd het?

Slide 22 - Diapositive

Tekstballon 
soorten: 

Slide 23 - Diapositive

Vrrroemmm!

Slide 24 - Diapositive




Welke tekst past het best bij afbeelding 2?
Afbeelding 1                Afbeelding 2
A
Die meneer is op de bank in slaap gevallen
B
ZzzzzZZZzzzzZZZ

Slide 26 - Quiz