3.2 Sparen BK3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Om welke vorm van geld gaat het hier? Kies giraal of chartaal

Sleep het begrip naar de juiste zin. 

Je koopt een hoesje voor je Ipad. Bij de kassa betaal je met muntgeld € 15.
Dahli koopt online een paar nieuwe sieraden.
Leon koopt een cadeautje. Hij betaalt met een briefje van dertig euro.
Een vriend van Ruben koopt een nieuwe game in de Playstation store. Hij betaalt met iDeal.
Evy baalt, ze heeft nog maar € 2 op haar bankrekening staan.

niet gebruikt

Chartaal

Giraal

Giraal

Giraal

Chartaal

Chartaal

Wat is geen geldfuncties?

1. Rekenmiddel
2. rentemiddel
3. Spaarmiddel
4. Ruilmiddel

Is dit directe ruil of indirecte ruil?

Indirecte ruil

Directe ruil

je koopt een nieuwe telefoon. Je betaalt hem meteen.

Je vader koopt op marktplaats een auto. Hij betaalt he via de bank.

Je krijgt van je vriend een fiets en geeft hem er een PlayStation voor terug. 

Sleep de plaatjes naar de juiste vakkken.

Directe ruil

Indirecte ruil

Piet heeft op 31 januari €550,- op zijn rekening staan. Hij heeft op 4 januari een tafel gekocht van €250,-. Op 20 januari heeft hij zijn loon gekregen (€300,-) Wat was zijn saldo op 1 januari?

Maak 3.1 af

maak dus de laatste opdrachten

12 en 13 (blz 73)

Een normale spaarrekening heeft een hoger rente dan een spaardeposito

1. waar
2. niet waar

Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente.

1. € 40,00
2. € 120,00
3. € 60,00
4. € 100,00

Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel (enkelvoudige) rente ontvang je na 3 jaar?

1. € 54
2. € 54,65
3. € 1.554
4. € 1.554,65

Ga maken

paragraaf 3.2 (blz 74)

Wanneer is een ruilmiddel geschikt?

1. Als het product waardevol is
2. Als het product zeldzaam is
3. Als anderen het accepteren
4. Als het ruilen direct gebeurt

Hoe lager het spaarbedrag, hoe ... de rente.

1. hoger
2. lager