2.4 De conjunctuur

2.4 Conjunctuur
met diverse vragen...
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2.4 Conjunctuur
met diverse vragen...

Slide 1 - Diapositive

Wat doen we deze les

  • Wat is conjunctuur?
  •  Vier fases van conjunctuur
  • Conjuncturele werkloosheid als voorbeeld

Slide 2 - Diapositive

Wat is conjunctuur?

De schommelingen van de bestedingen ten opzichte van de productiecapaciteit. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Vier fases van conjunctuur

Expansie: de productie en economische groei nemen toe. 
Recessie: De economie blijft groeien maar in een lager tempo.  
Crisis: de economie krimpt, productie en economische groei nemen af. 
Herstel: de economie bereikt een dieptepunt met een depressie en begint nadien weer aan te trekken. 

Slide 5 - Diapositive

Conjuncturele werkloosheid
Expansie: De werkloosheid neemt af. Veel vraag naar arbeid. 
Recessie: Er is nog steeds vraag naar arbeid, maar dit neemt af.
Crisis: De vraag naar arbeid daalt nog verder. In een later stadium vallen er ook ontslagen. 
Herstel: vraag naar producten neemt weer wat toe, de productie stijgt en er is voorzichtig ook weer meer vraag naar arbeid.

Slide 6 - Diapositive

Hoe noem je de schommelingen van de bestedingen ten opzichten van de productiecapaciteit.?
A
De trend
B
De structuur
C
Recessie
D
Conjunctuur

Slide 7 - Quiz

De gemiddelde groei van de economie noem je:
A
De structuur
B
De trend
C
De conjunctuur
D
De recessie

Slide 8 - Quiz

Consumenten kopen minder goederen en diensten
A
De conjunctuur verbeterd zich
B
De conjunctuur verzwakt nog meer

Slide 9 - Quiz

Als Nederland een zwakke conjunctuur heeft spreken we van een
A
hoogconjunctuur
B
laagconjunctuur

Slide 10 - Quiz

Hoe zou je laag conjunctuur ook kunnen noemen?
A
Economische crisis
B
Recessie
C
Dipje
D
Dieptepunt

Slide 11 - Quiz

Hoe verzwakt een laag consumentenvertrouwen de conjunctuur?
A
Consumenten gaan veel besteden
B
Consumenten houden extra geld achter de hand

Slide 12 - Quiz

Als er veel vraag is naar arbeid en er maar heel weinig werkloosheid is, is er sprake van een...?
A
Crisis
B
Recessie
C
Expansie
D
Herstel

Slide 13 - Quiz

Zorgt een slechte conjunctuur voor tijdelijke of structurele werkeloosheid?
A
Tijdelijk
B
Structurele

Slide 14 - Quiz