klas 2 Micro:bit les 3

Micro:Bit
les 3
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Micro:Bit
les 3

Slide 1 - Diapositive

Planning van vandaag
  • terugblik vorige les
  • gebruik maken van 'Variabelen' op de micro:Bit
  • zelf programmeren



Slide 2 - Diapositive

Terugblik vorige lessen

Slide 3 - Diapositive

Wat gebeurt er door
deze code als je knop A
indrukt?
A
Er verschijnt een groot hart en daarna een klein hart
B
Er verschijnt een groot hart
C
Er verschijnt een knipperend hart
D
Dat kun je niet weten

Slide 4 - Quiz

Waarom is dit
geen goede code voor
een dobbelsteen?

A
Je kunt nooit 6 gooien
B
Je gooit altijd 1
C
Er zit geen toeval in
D
De micro:Bit kan niet rollen

Slide 5 - Quiz

Wat doet deze code
als je de micro:Bit
laat vallen?
A
Je ziet eerst de 0
B
Je ziet eerst de 1
C
De 0 en de 1 verschijnen achter elkaar uit zichzelf
D
Je ziet een 0 of een 1

Slide 6 - Quiz

Wat gebeurt er
door deze code
als je opstart?

A
Er kan een 2 verschijnen
B
Er verschijnt een 1
C
Er verschijnt een 3
D
Er verschijnt eerst een 1 dan een 2 dan een 3

Slide 7 - Quiz

Een Variabele
Denk even na over de temperatuur in je kamer.
Deze temperatuur kan veranderen.
Je kunt ook zeggen: de temperatuur is variabel.

Slide 8 - Diapositive

Een Variabele
Denk even na over de temperatuur in je kamer.
Deze temperatuur kan veranderen.
Je kunt ook zeggen: de temperatuur is variabel.
In de wiskunde (en met programmeren)
maak je gebruik van variabelen; dat kan een letter of een woord zijn die verschillende waarde kan hebben. Bijvoorbeeld temperatuur = 10 of -5

Slide 9 - Diapositive

programmeren van micro:Bit 
Ga  in je internetbrowser naar microbit.org/join

Slide 10 - Diapositive

Klik NIET op I've finished
NIET

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 1. Maak een variabele
Ontdek hoe je zelf een variabele aanmaakt.
Geef je variabele de naam: aantal. Stel 'aantal' in op 1 bij opstarten en toon aantal 

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 1. Maak een variabele
Ontdek hoe je zelf een variabele aanmaakt.
Geef je variabele de naam: aantal. Stel 'aantal' in op 1  bij opstarten en toon 'aantal' 

                                      Voorbeeld:

Slide 13 - Diapositive

Wat gebeurt er door
deze code?
A
bij opstarten zie je een 0
B
bij opstarten zie je een 1
C
het scherm blijft leeg
D
de tekst 'aantal' verschijnt

Slide 14 - Quiz

Verschijnt er
bij opstarten een 5
door deze code?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Opdracht 2: Uitbreiding
Schrijf een code waarmee het volgende gebeurt:
  • Als de micro:bit opstart, wordt de variabele 'aantal' aangemaakt en krijgt deze de waarde 0, die getoond wordt op de micro:bit
  • Als knop A wordt ingedrukt, krijgt 'aantal' de waarde 1, die wordt getoond
  • Als geschud wordt, krijgt 'aantal' de waarde 2, die wordt getoond

Slide 16 - Diapositive

Micro:bit kan de variabele veranderen door gebeurtenissen 

Slide 17 - Diapositive

Bouw deze code:

Slide 18 - Diapositive

Wat gebeurt er
door deze code bij 5x
knop A indrukken?
A
Eerst zie je niets, dan een 1
B
Eerst zie je niets, dan een 1, dan een 2 enz.
C
Eerst zie je een 0, dan een 1, dan een 2 enz.
D
Eerst zie je een 0 dan een 5

Slide 19 - Quiz

Waarvoor zou je deze functie kunnen gebruiken?

Slide 20 - Question ouverte

Teller van aantal bezoekers

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 3. Maak een handteller
Bij opstarten: 
  1. verschijnt de tekst: welkom
  2. wordt de variabele 'bezoeker' aangemaakt
  3. wordt 'bezoeker' op 0 gezet
  4. verschijnt het aantal bezoekers

Bij indrukken van de knop B:
  1. wordt 'bezoeker' met 1 verhoogd
  2. verschijnt het aantal bezoekers


Slide 22 - Diapositive

voorbeeld 
Handteller

Slide 23 - Diapositive

De stappenteller

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 4. Maak een sprongenteller
Schrijf een code waarmee je kunt meten hoeveel sprongen je maakt terwijl je de micro:Bit vasthoudt. 
[Tip: bij het landen schudt de micro:bit.]

Slide 25 - Diapositive

Sprongenteller (voorbeeld)

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 5. Muntenteller

Slide 27 - Diapositive

Wat is nodig bij een muntenteller?

Slide 28 - Question ouverte

Opdracht 5. Muntenteller (voorbeeld)
Bedenk zelf een code waarmee je een muntenteller maakt die 
1 euromunten en 2 euromunten kan tellen, waarbij het eindbedrag steeds verschijnt.

Tip:
het indrukken van knop A stelt een 1 euromunt voor 
het indrukken van knop B stelt een 2 euromunt voor 

Slide 29 - Diapositive

Opdracht 5. Muntenteller (voorbeeld)

Slide 30 - Diapositive

Hoe werkt deze simpele
muntenteller?

Slide 31 - Question ouverte

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 32 - Question ouverte