form. toets H8

Form. toets Voortplanting
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Form. toets Voortplanting

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In figuur 4 zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van de vrouw. Welke geslachtsorganen worden er bedoeld met de onderstaande beschrijvingen? Sleep beschrijving naar de juiste nummers.

Hierdoor kunnen bacteriën naar binnen om een blaasontsteking te veroorzaken.
Hierin ontwikkelt een follikel die het hormoon oestrogeen geproduceerd. 
Hierin groeit de embryo uit tot foetus.
Hieruit komt de baby door naar buiten tijdens de uitdrijving.
Hierdoor vinden de eerste 'klievings'delingen van de bevruchtte eicel plaats 
Hier drukt de baby op, waardoor de moeder vaak onverwachts moet plassen.

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

baarmoeder
urinebuis
urineblaas
eierstok
eileider
vagina

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadbal
Zaadleider
Bijbal
Blaas
Zwellichaam
Prostaat
Urinebuis

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

In de                        zitten de onrijpe                 in de                 .
Wanneer de eicel rijp is vindt er een                   plaats.
De rijpe eicel komt na de ovulatie in de                .
De eileider vervoert de            naar de                           . 
Tijdens de                         wordt het baarmoederslijmvlies dikker.
eicelrijping
eicel
eisprong
eierstokken
baarmoeder
eileider
follikels
eicellen

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Eileider
Eierstok
Trechter
Baarmoeder
Clitoris
Binnenste schaamlip
Buitenste schaamlip
Vagina

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Baarmoeder
Eierstok
Clitoris

Hier rijpen de eicellen
Plaats waar het embryo groeit
Meest gevoelige deel

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de volgorde van een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De borsten van de vrouw zijn
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtskenmerken
C
geen geslachtskenmerken
D
primaire en secundaire geslachtskenmerken

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan een arts onderzoek doen naar de cellen van een foetus?
A
door bloed af te nemen van de foetus
B
door bloed af te nemen van de moeder
C
m.b.v. vruchtwaterpunctie
D
m.b.v. placentapunctie

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De navelstrengslagader vervoert afvalstoffen vanuit de moeder naar het bloed van de foetus.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een arts onderzoekt de cellen van
de foetus uit de placenta.
Wat voor een onderzoek doet de arts?

A
vlokkentest
B
vruchtwaterpunctie
C
echo
D
dat kan helemaal niet

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we een klompje cellen dat uitgroeit tot een baby de eerste drie maanden?
A
Embryo
B
Foetus

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er
bij de innesteling?
A
een zaadcel komt een eicel binnen
B
bevructte eicel begint te delen
C
bevruchtte eicel nesteld zich in de baarmoeder
D
bevruchtte eicel nesteld zicht in de eileider

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe krijgt de foetus voeding en zuurstof?
A
via de navelstreng
B
via de moederkoek
C
via de placenta

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vanaf welke week heet een ongeboren kind een foetus i.p.v. embryo?
A
Week 7
B
Week 8
C
Week 12
D
Week 14

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een gesteriliseerde man schematisch getekend. Is deze man nog instaat nog een orgasme te krijgen?
A
Nee, deze man kan geen orgasme krijgen.
B
Ja, maar bij een orgasme vindt geen lozing van zaadvocht plaats.
C
Ja, maar bij een orgasme bevat het zaadvocht geen zaadcellen.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Blaas
B
Eikel
C
Teelbal
D
Voorhuid

Slide 19 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Bijbal
B
Eikel
C
Prostaat
D
Teelbal

Slide 20 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Anus
B
Blaas
C
Endeldarm
D
Ruggenwervel

Slide 21 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg
Bij de bevalling vindt er uitdrijving plaats. Wat gebeurt er tijdens de uitdrijving?
A
Hierbij gaat de baarmoedermond open
B
Hierbij wordt de moederkoek naar buiten geduwd
C
Hierbij wordt het kind naar buiten geduwd

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij de bevalling vindt de ontsluiting plaats. Wat gebeurt er tijdens de ontsluiting?
A
Hierbij gaat de baarmoedermond open.
B
Hierbij wordt het kind naar buiten geduwd.
C
Hierbij wordt de moederkoek naar buiten geduwd.
D
Hierbij sluit de navelsteng de baarmoedermond af.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De morning-afterpil is een geschikt voorbehoedsmiddel
A
ja
B
nee
C
ja, maar neem die pillen wel elke dag in
D
ja, maar neem de pil wel binnen 48 uur in

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Hormoon staafje
B
Prikpil
C
Spiraaltje
D
Sterilisatie

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Prikpil
B
Condoom
C
Nuvaring
D
De pil

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorbehoedsmiddel beschermt tegen soa's
A
De pil
B
Spiraal
C
Condoom
D
Sterilisatie

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Spiraaltje
B
Hormoonstaafje
C
Prikpil
D
Sterilisatie

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5 van de menstruatiecyclus?
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de onderstaande voorbehoedsmiddelen werkt met hormonen?
A
vrouwencondoom
B
de pil
C
condoom

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor voorbehoedsmiddelen?
A
antiperistaltiek
B
anticonceptie
C
antibiotica
D
antidepressiva

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2 dagen geleden heeft Ying geslachtsgemeenschap gehad zonder voorbehoedsmiddel. Ze wil niet zwanger worden. Wat kan ze nu het beste doen?
A
De morning-afterpil gebruiken
B
een overtijdsbehandeling bij een arts vragen
C
in een ziekenhuis een abortus laten doen

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Hormoonstaafje
B
Prikpil
C
Spiraaltje
D
Sterilisatie

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je het samensmelten van de kern van de zaadcel met de kern van de eicel?
A
Bestuiving
B
Bevalling
C
Bevruchting

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens de bevalling wordt de onderkant van de baarmoeder wijder. Dit heet ..........
A
bevrucht
B
embryo
C
persweeën
D
ontsluiting

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van de bijballen van de man?
A
het vormen van zaadcellen
B
het vervoeren van zaadcellen
C
het opslaan van zaadcellen
D
het toevoegen van vocht aan de zaadcellen

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor kan de penis van de man stijf worden?
A
de zwellichamen
B
de eikel
C
de prostaat
D
de urinebuis

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Spermakanaal
B
Urinebuis
C
Urineleider
D
Zaadleider

Slide 38 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg
De schaamlippen bij een vrouw zijn
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je geslachtscellen van een vrouw?
A
zaadcel
B
eicel
C
lichaamscel
D
embryo

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions