unit 4 self-test

Today's planning
  1. Huiswerk nakijken -->  Page 152 work on ex. 28AB, 29, 30, 32, 33 & Self-test ex. A, B, G
  2. Finish --> Self-test ex. C, D, E, F (page 159-160)
    Done? --> Work on Catch up ex. 1, 2, 3

  3. HAVO: Self-test C, D, E, F 
    Finished? --> work on Catch Up ex. 1, 2, 3, 4
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Today's planning
  1. Huiswerk nakijken -->  Page 152 work on ex. 28AB, 29, 30, 32, 33 & Self-test ex. A, B, G
  2. Finish --> Self-test ex. C, D, E, F (page 159-160)
    Done? --> Work on Catch up ex. 1, 2, 3

  3. HAVO: Self-test C, D, E, F 
    Finished? --> work on Catch Up ex. 1, 2, 3, 4

Slide 1 - Diapositive

Some and Any
Some
Gebruik je alleen bij bevestigende zinnen 
BV: I have some money for you
Any
Gebruik je alleen vaak bij ontkennende zinnen

BV: I don't have any money for you
Any
Gebruik je ook bij vragende zinnen

BV: Have you got any plans for the weekend?

Slide 2 - Diapositive

Present simple
Wat is het?
Tegenwoordige tijd
Waarvoor gebruik je het?
Je gebruikt de present simple als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt
Wat doe je bij he, she, it 
Je plakt een -s achter het werkwoord

Bijv: Caitlin thinks she's the boss

Slide 3 - Diapositive

Present simple: bevestigend
I
write a message

He/ She/ It
writes a message

You
write a message

We/ They
write a message

Slide 4 - Diapositive

Present simple: ontkennend
I
don't want any pasta

He/ She/ It
doesn't want any pasta

You
don't want any pasta

We/ They
don't want any pasta

Slide 5 - Diapositive

Present simple: vragend
I
Do I like cricket?

He/ She/ It
Does he/she/it like cricket?

You
Do you like cricket? 

We/ They
Do we/they like cricket?

Slide 6 - Diapositive

Adverbs: Bijwoorden
Adverbs
Bijwoorden zijn woorden zoals: always/ never/ usually/ often
Wat geeft het aan?
Hoe vaak iets gebeurt. 
Waar staan ze in een zin?
VOOR het hoofdwerkwoord
Bijv: The badminton team always meets at 12:30
Na am/ are/ is/ was/were
There is always something to see
We are usually busy on Wednesday

Slide 7 - Diapositive

Adverbs: Bijwoorden
LET OP: 
Bij ontkenningen met 'to be' zet je 'not' tussen het werkwoord en het bijwoord
Bijvoorbeeld: 
- It is not always easy
- They are not usually this late

Slide 8 - Diapositive

Zou (niet) kunnen, Zou (niet) mogen: Could/ Couldn't
Voor wat gebruik je could/ couldn't?
1. Als je iets voorstelt

Bijvoorbeeld: We could have a new media competition
Couldn't we ask Tim to write the article?
2. Mogelijkheid aangeven

Bijvoorbeeld: I could take lots of pictures
I couldn't tell you

Slide 9 - Diapositive

Kunnen: Can & Can't Bevestigend
I
can help 
He/She/It
can help
You
can help
We/They
can help

Slide 10 - Diapositive

Kunnen: Can & Can't ontkennend
I
can't help 
He/She/It
can't help
You
can't help
We/They
can't help

Slide 11 - Diapositive