Wat wordt gevraagd? (argumenteren)
- verschillende argumentatiestructuren:
enkelvoudig, nevenschikkend , onderschikkend, combinatie van nevenschikkend en onderschikkend.
- argumentatieschema's (redeneringen):
oorzaak-gevolg, kenmerk/eigenschap, voorbeeld, vergelijking, autoriteit, voor- en nadelen.
- verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten.
- soorten standpunten:
negatieve, positieve, twijfel, een weerlegging (argument) en een tegenargument
Bij een tegenargument geef je aan, waarom jij het niet eens bent met het argument
Bij een weerlegging bewijs je dat het argument niet klopt.
LET OP: Je hoeft de drogredenen NIET te kennen.