Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Thema 3: De bloedsomloop
Boek: bladzijde 94
Slide 1 - Diapositive
B3: Het hart
Aan het einde van de les ken je de bloedstromen in het hart
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
De bloedstromen in het hart
Maken opdracht 8 t/m 10
Slide 5 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt de onderdelen van bloed benoemen
Je kunt de functies van deze onderdelen beschrijven
Slide 6 - Diapositive
Een volwassen mens heeft ongeveer 6 liter bloed
Dit stroomt allemaal door je bloedvaten
Slide 7 - Diapositive
Vorige les:
Samenstelling bloed
Bloedplasma Bloedcellen: Rode en witte Bloedplaatjes
Slide 8 - Diapositive
Rode bloedcellen
Zijn kleine ronde schijfjes Miljoenen in een druppel bloed Vervoeren zuurstof
Slide 9 - Diapositive
Witte bloedcellen
Zijn er minder van Witte bloedcellen hebben een celkern Kunnen door wanden van bloedvaten heen
Slide 10 - Diapositive
Witte bloedcellen
Maken bacterien dood Ze slokken ze op en gaan hierbij vaak ook zelf dood De ziekteverwekkers met witte bloedcellen komen als pus of etter naar buiten
Slide 11 - Diapositive
Bloedplaatjes
Zorgen voor bloedstolling bij wondjes
Soms bloedstolling in een bloedvat: die raakt verstopt Dit heet trombose
Slide 12 - Diapositive
Opdrachten maken!
Slide 13 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt de onderdelen van bloed benoemen
Je kunt de functies van deze onderdelen beschrijven
Slide 14 - Diapositive
Basisstof 2: de bloedsomloop
Slide 15 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt benoemen wat het bloedvatenstelsel is
Je kunt uitleggen wat de dubbele, kleine en grote bloedsomloop zijn en welke weg het bloed hierin aflegt
Slide 16 - Diapositive
Bloedvaten stelsel
Bestaat uit hart en bloedvaten
Bloedsomloop: het pompen van het hart en stromen van bloed door het lichaam
Slide 17 - Diapositive
Dubbele bloedsomloop
Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
Slide 18 - Diapositive
Kleine bloedsomloop
Van hart naar longen en terug
Slide 19 - Diapositive
Grote bloedsomloop
Van hart naar rest van het lichaam en terug
Slide 20 - Diapositive
De kleine bloedsomloop en grote bloedsomloop heten samen?
Slide 21 - Question ouverte
De kleine bloedsomloop loopt van het hart naar de rest van het lichaam en weer terug
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Hoe heten alle bloedvaten en het hart samen?
Slide 23 - Question ouverte
Opdrachten maken!
Basisstof 2
werkboek blz. 92
Opdracht 6 en 7
-Je kunt benoemen wat het bloedvatenstelsel is
-Je kunt uitleggen wat de dubbele, kleine en grote bloedsomloop zijn en welke weg het bloed hierin aflegt
Slide 24 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt benoemen wat het bloedvatenstelsel is
Je kunt uitleggen wat de dubbele, kleine en grote bloedsomloop zijn en welke weg het bloed hierin aflegt
Slide 25 - Diapositive
Wat is de juiste volgorde?
A
Linkerboezem, linkerkamer, longen, rechterboezem
B
Rechterboezem, rechterkamer, longen, linkerboezem
C
Linkerkamer, linkerboezem, lichaam, rechterkamer
D
Rechterkamer, rechterboezem, lichaam, linkerkamer
Slide 26 - Quiz
Basisstof 4: Bloedvaten
Slide 27 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke bloedvaten je in je lichaam hebt Je kunt uitleggen waar deze bloedvaten voor zijn Je kunt uitleggen waarom er kleppen in je aders zitten
Slide 28 - Diapositive
Bloedvaten
Slide 29 - Diapositive
Slagaders
Stroomt weg van het hart Meestal zuurstofrijk (maar niet altijd) Wanden zijn dik en elastisch Van het hart af, hart pompt het weg, bloeddruk is hoog
Slide 30 - Diapositive
Haarvaten
Vertakken tot haarvaten Kleine/dunne bloedvaten Zo dun dat vocht met zuurstof en voedingsstoffen eruit kunnen Afvalstoffen (zoals koolstofdioxide) gaat er uit
Slide 31 - Diapositive
Aders
Bloed stroomt terug naar het hart Meestal zuurstofarm (maar niet altijd) Bloeddruk is laag Wanden zijn dunner dan slagaders en niet elastisch
Slide 32 - Diapositive
Kleppen
Slide 33 - Diapositive
Een slagaders heeft dunne, niet elastische wanden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quiz
Via de haarvaten worden voedingsstoffen en zuurstof afgegeven aan organen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 35 - Quiz
In aders is de bloeddruk laag
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quiz
Leg uit waar de kleppen in aders voor zijn
Slide 37 - Question ouverte
Alleen in slagaders zitten kleppen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 38 - Quiz
Opdrachten maken!
Slide 39 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke bloedvaten je in je lichaam hebt Je kunt uitleggen waar deze bloedvaten voor zijn Je kunt uitleggen waarom er kleppen in je aders zitten