5.5 Impulsgeleiding

Hoe wordt een impuls doorgegeven tussen twee zenuwcellen?
A
Via hormonen die binden aan receptoren
B
Via een elektrisch signaal
C
Via neurotransmitters die binden aan receptoren
D
Via eiwitten op de celmembraan
1 / 18
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoe wordt een impuls doorgegeven tussen twee zenuwcellen?
A
Via hormonen die binden aan receptoren
B
Via een elektrisch signaal
C
Via neurotransmitters die binden aan receptoren
D
Via eiwitten op de celmembraan

Slide 1 - Quiz

Sleep ieder onderdeel naar de juiste plek.
Axon
Dendriet
Cellichaam
Synaps
Myelineschede

Slide 2 - Question de remorquage

Huiswerk bespreken
Vragen over 37-46?

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt 
  2. Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt

Slide 4 - Diapositive

Bibliotheektijd
Lezen blz. 44 - 46 van je boek
timer
5:00

Slide 5 - Diapositive

Impulsgeleiding
  • Vindt plaats door ionkanalen.

Slide 6 - Diapositive

Rustpotentiaal
  • Potentiaal = Elektrische lading die staat op het membraan 
  • De lading komt tot stand door de verdeling van ionen binnen en buiten de cel 
  • Binnenin de cel bevinden zich minder ionen met een positieve lading en zijn er ook nog ionen met een negatieve lading
  • De rustpotentiaal is daarom negatief -> -70 miliVolt (mV)

Slide 7 - Diapositive

Een zenuwcel in rust
  • Buiten de cel veel + en binnen de cel veel -.
  • Rustpotentiaal = -70 miliVolt (mV)

Slide 8 - Diapositive

Impulsgeleiding
  • Een impuls in een zenuwcel begint als er neurotransmitters binden aan de receptor in de synaptische spleet
  • Dit leidt tot het 1 voor 1 opengaan van de ionkanalen
  • Het opengaan van ionkanalen zorgt voor transport van positief geladen ion over het membraan waardoor het potentiaal van het membraan veranderd.
  • Iedere zenuwcel heeft een drempelwaarde: Als de potentiaal hoger wordt dan -50 mV ontstaat er een impuls
  • De afbeelding rechts laat zien wat er gebeurd met het membraanpotentiaal zodra een impuls plaatsvindt.
  • Na actiefase herstel nodig, zodat weer terug naar -70mV. Op dat moment (ms) even geen impuls mogelijk.
  • Binas 88F (onderaan)

Slide 9 - Diapositive

Wat is de verdeling van ionen binnen en buiten de cel voordat een impuls plaats heeft gevonden?
A
Veel + buiten de cel en veel + binnen de cel.
B
Meer + buiten de cel en Meer - binnen de cel
C
Veel - buiten de cel en veel - binnen de cel.
D
Meer - buiten de cel en meer + binnen de cel

Slide 10 - Quiz

Wat is de verdeling van ionen nadat net een impuls net heeft plaatsgevonden?
A
Veel + buiten de cel en veel + binnen de cel.
B
Meer + buiten de cel en Meer - binnen de cel
C
Veel - buiten de cel en veel - binnen de cel.
D
Meer - buiten de cel en meer + binnen de cel

Slide 11 - Quiz

Impulsfrequentie
  • Je lichaam vertaald prikkels naar impulsen. Hoe sterker de prikkel is hoe meer impulsen er worden gegenereerd
  • Bijvoorbeeld: Een heel hard geluid = heel veel impulsen per seconde. Een zacht geluid = een paar impulsen per sconde

Slide 12 - Diapositive

Impulssterkte en impulsfrequentie
  • Of een impuls wordt doorgegeven of niet is afhankelijk van de impulssterkte en frequentie
  • Bij een zwakke prikkel wordt de -50 mV drempelwaarde niet behaald en blijven de meeste ionkanalen dicht. De impuls wordt dus niet doorgegeven.
  • Het aantal impulsen achter elkaar is de impulsfrequentie
  • De impulssterke is altijd hetzelfde. Een sterkere prikkel leidt tot een hogere frequentie van impulsen. Niet tot een sterker impuls.

Slide 13 - Diapositive

De nut van een myelineschede
  • Impulsen worden geleid door het opengaan van ionkanalen
  • Ionkanalen reageren op de elektrische lading 
  • Als op plaats P de ionkanalen opengaan ontstaat er een impuls
  • Het opengaan zorgt voor een verandering in elektrische lading op plaats Q
  • Hierdoor gaan op plaats Q de ionkanalen open
  • Op deze manier wordt een impuls stapsgewijs doorgegeven over het hele axon

Slide 14 - Diapositive

De nut van een myelineschede
  • Stapsgewijze impulsgeleiding is echter best wel traag
  • Myelineschedes (cellen van Schwann) zorgen ervoor dat een impuls sprongsgewijs kan worden doorgegeven
  • Hierdoor wordt de impulsgeleiding veel sneller (50x zo snel)

Slide 15 - Diapositive

Huiswerk
5.5 Opdracht 52 t/m 61


Slide 16 - Diapositive

De start van een impuls (overdracht)
  • Impulsen worden tussen zenuwcellen overgegeven door neurotransmitters
  • Neurotransmitters binden aan receptoren
  • Deze receptoren zijn ionkanalen die open gaan zodra een neurotransmitter eraan bindt
  • Het opengaan van deze receptor ionkanalen zorgt ervoor dat er een verandering optreedt in elektrische lading
  • Verandert de elektrische lading naar boven de -50 mV dan is de drempelwaarde bereikt en gaan de normale ion-kanalen ook open
  • Als de neurotransmitter los laat gaan receptor ionkanalen weer dicht en stopt de impuls
  • Lezen blz. 48 samen

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk
5.5 Opdracht 52 t/m 61


Slide 18 - Diapositive