De was (1)

• Zorg en Welzijn
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2,3

De Was

Lesprogramma

doelen
uitleg
aan de slag
Quiz (lesdoelen behaald?)

^_Doelen

• Je kan een etiket lezen en begrijpen.
• Je kent de eigenschappen van verschillende stoffen.
• Je kan beschrijven hoe je de was moet sorteren en drogen.
  
  
  
  
  

natuurlijke vezels

Wol = schaap, alpaca, konijn, geit, lama
zijde = van de zijderups (cocon)
leer = koe, varken, hert, lam, kalf, krokodil,slang, haaien roggen
katoen= katoenplant
linnen = vlasplant

Synthetische vezels

 acryl, polyamide en polyester
worden gemaakt van aardolie/aardgas met behulp van industrie.

wol

Vacht van dieren
Wol houdt warmte goed vast.
Speciaal wasprogramma
verkeerd wassen= krimpen en harde stof

zijde

Zijde moet je erg voorzichtig wassen.


Afkomstig van het cocon van de zijderups.

Katoen

sterk en goed wasbaar.
Het neemt snel vocht op en het zit lekker soepel.

Wordt gebruikt voor heel veel kleding

 

Synthetische garen





.

Sterk, licht en sneldrogend
mogelijkheid tot maken van speciale  lichte sportkleding en waterdichte regenkleding

Worden vaak gemaakt met wol/katoen

Synthetische stoffen smelten, waardoor lelijke brandwonden ontstaan.

Het etiket

Het merk
De maat
Grondstoffen
wasvoorschrift

Wat weet je nog van de vorige keer?

was sorteren

De kleur van het kledingstuk.

De temperatuur waarop de kleding gewassen kan worden.

De grondstof van het kledingstuk

Hoe vuil kleding is en of er speciale vlekken in zitten.

was drogen

Hangen aan de lijn (binnen of buiten)
liggend drogen
was droger

Waar kan kleding van gemaakt zijn?

Wat staat er vaak op het kledingetiket?

1. Maat, merk, wasvoorschrift, grondstoffen
2. wasvoorschrift, de naam en plaats van de winkel.
3. katoen, hoe je het moet wassen, het merk
4. symbolen

Wasvoorschrift
Wat betekend het streepje onder het teiltje?

1. niet strijken
2. antikreuk
3. niet chemisch behandelen
4. handwas

Vacht van welke dieren kan gebruikt worden als wol?

Wasvoorschriftsymbolen:
Waar staat het rondje voor?

1. Wassen
2. strijken
3. chemisch wassen/stomen
4. drogen

Wasvoorschriftsymbolen:
waar staat het driehoekje voor?

1. wastrommel
2. Stomen
3. wasmachine
4. Bleken

Welke stoffen mag je heet strijken (3 stipjes)

1. katoen, linnen en viscose
2. acryl, nylon
3. wol
4. polyester, fleece

Wasvoorschriftsymbolen:
Waar staat het vierkantje met een streep in het midden voor?

1. hangend drogen
2. strijkijzer op standje 1
3. liggend drogen
4. wasmachine niet te vol

Waarom is fleece niet goed voor het milieu?

^_Doelen

• Je kan een etiket lezen en begrijpen.
• Je kan van verschillende stoffen eigenschappen en de herkomst benoemen.
• Je kan beschrijven hoe je de was moet sorteren en drogen.
  
  
  
  
  

Heb je de doelen van de les behaald?

1. JA
2. NEE

www.npo.nl