O-uur les 7 - Inhoud

• Rekenen
• Middelbare school
• vmbo, mavo
• Leerjaar 1,2

O-uur - Inhoud

Wat gaan we doen in deze les?

- Inhoud van een verpakking

- Inhoudsmaten 

Je mag de hele les je rekenmachine gebruiken.

Wat is inhoud?

Als je wilt zeggen hoeveel ergens in past, heb je het over de inhoud. Om de inhoud van iets te bepalen, kun je tellen hoeveel erin past. 

Hoeveel donuts zitten er in de doos?

1. 24
2. 16
3. 10
4. 12

Hoeveel blikken zitten er totaal in de doos?

1. 12
2. 24
3. 36
4. 48

Hoeveel doosjes zitten in de doos?

1. 13
2. 30
3. 28
4. 21

In een doos zitten 6 tennisballen. Thiemo koopt 18 tennisballen.

Hoeveel volle dozen met tennisballen heeft Thiemo gekocht?

1. 2
2. 4
3. 3
4. 12

Dezelfde inhoud?!

Voorwerpen met verschillende vormen kunnen toch dezelfde inhoud hebben.

Zowel in het pakje als het kopje zit 200ml. 

Opdracht!

Ga in 2-tallen (online) opzoek naar 3 artikelen met dezelfde inhoud hebben maar een andere vorm. 

Hiervoor krijgen jullie 5 minuten. 

Bijvoorbeeld het pakje drinken en het kopje allebei 200ml. Wees creatief!

Ander artikel maar
dezelfde inhoud

Liter en milliliter 

Als je wilt zeggen hoe groot de inhoud van iets is, kun je de woorden liter en milliliter gebruiken. Een liter is meer dan een milliliter. 

Je kunt het woord liter afkorten in l

Je kunt het woord milliliter afkorten in ml

Hoeveel melk denk je dat er in het flesjes zit?

1. 330 ml
2. 3 l

Hoeveel water denk je dat er in de waterkoker zit?

1. 50 ml
2. 1,5 l

Sleep de inhoud naar de juiste plaats

200 ml

660 l

12 l

60 ml

Meten in een maatbeker

Als je weet hoeveel liter of milliliter je van iets nodig hebt, kun je het afmeten in een maatbeker. Je kijkt eerst op de maatbeker of de inhoud in liter of milliliter staat. Je vult de maatbeker tot het juiste streepje.

Yorick heeft 600 ml water nodig. Tot waar vul je de maatbeker?

Kan heeft 0,2 liter melk nodig

 Tot waar vul je de maatbeker?

0,9 L

300 ML

0,6 L

500 ML

0,5 L

600 ML

Hoeveel melk heb je nodig?. Tot waar vul je de maatbeker?

Omar maakt havermout. 

Tot waar vult hij de maatbeker met melk?

In welke maatbeker staat 0,4 l sinaasappelsap afgebeeld. 

Zet hier de juiste maatbeker neer

In welke maatbeker staat 350 ml yoghurt afgebeeld. 

Zet hier de juiste maatbeker neer

De inhoud staat er niet tussen...

Soms staat de inhoud die je nodig hebt niet op de maatbeker. Je moet dan bedenken tot waar je de maatbeker moet vullen. 

Myra heeft 450ml water nodig. Tot waar moet Myra de maatbeker vullen?

Hoeveel room heb je nodig?

 Tot waar vul je de maatbeker?

Heb ik al genoeg?

Als je een inhoud afmeet, moet je tijdens het vullen van de maatbeker bedenken of je al genoeg hebt. Soms moet je iets erbij doen of eruit halen.

Fenna heeft 200ml room nodig. Moet Fenna room erbij doen of eruit halen?

Er zit minder dan 200 ml in de maatbeker. Fenna moet room erbij doen.

Saartje heeft 225 ml citroensap nodig.

Wat moet Saartje doen?

1. Erbij doen
2. Eruit halen

Stijn heeft 200ml sap nodig.

Wat moet Stijn doen?

1. Erbij doen
2. Eruit halen

Milliliter en liter 1/2

1.000 milliliter is bij elkaar 1 liter. 

1 liter is dus 1.000 milliliter.

Milliliter en liter 2/2

100 milliliter is hetzelfde als 0,1 liter. 

0,1 liter is dus 100 milliliter.

Hoeveel milliliter water zit er in de maatbeker?

Hoeveel liter zit er in de maatbeker?

Hoeveel ml zit er in de maatbeker?

Deciliter 1/2

Soms staat de inhoud in deciliter, bijvoorbeeld in een recept. Een deciliter is meer dan een milliliter, maar minder dan een liter. 

Je kunt deciliter afkorten als dl. 

Inhoudsmaten omrekenen

Als je weet hoeveel deciliter je van iets nodig hebt, kun je het afmeten in een maatbeker waar liter of milliliter op staat. Dit kan je doen door de trap van de inhouds-eenheden te gebruiken.

Sleep het inhoudsmaat naar het juiste product.

ml

l

dl

Optellen van verschillende inhoudsmaten

Bijvoorbeeld 5 dl + 20 cl = .... dl 

Stap 1). Zorg ervoor dat je de cl omrekent naar dl

Van cl naar dl moet de delen door 10

Dus: 20 : 10 = 2

20 cl = 2dl

Stap 2). Tel op en reken uit:

5dl + 2dl = 7dl

Het antwoord is 7dl.

650 ml + 5,5 dl = ..... L

8000 mL - 5 dL = … dL

250 ml − 1,5 dl = ? ml

Terugblik

Maak een lijst van de inhoudsmaten die je hebt geleerd tijdens deze les. Schrijf er vervolgens een voorbeeld achter.