EKBE07 - directe en indirecte kosten

EKBE07 Directe en indirecte kosten
Pak alvast je boeken, 
rekenmachine en pen uit je tas. 

Doe je telefoon weg, oortjes uit 
en haal je tas van tafel.

We gaan zo beginnen


1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

EKBE07 Directe en indirecte kosten
Pak alvast je boeken, 
rekenmachine en pen uit je tas. 

Doe je telefoon weg, oortjes uit 
en haal je tas van tafel.

We gaan zo beginnen


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les: 
  • Ken je het verschil tussen indirecte en directe kosten
  • Kun je een opslag% voor indirecte kosten berekenen
  • Ken je het verschil tussen homogene en heterogene massaproductie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kostprijs??????
Wie? Wat? Waar? Waarom? Hoe?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kostprijs
Wat is de kostprijs? 
De kostprijs bestaat uit de totale kosten die je per product maakt voor het produceren of leveren van een product of dienst. 
Dat zijn directe kosten,      zoals materialen of ingrediënten, maar ook indirecte kosten      zoals loonkosten of gebruik van machines.

Bij directe kosten is sprake van een directe relatie tussen kosten en het product
Bij indirecte kosten is geen sprake van een directe relatie tussen kosten en het product
Fabriek die tafels & stoelen maakt
Hout - directe kosten
Energie - indirect
Afd. verkoop - indirect

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee Soorten Massaproductie
heterogeen
"verschillend"
Homogene massaproductie
Heterogene massaproductie
Hoeveel verschillende producten worden gemaakt?
1 product in grote hoeveelheden.
Bijv. Tafels

Meerdere producten in grote hoeveelheden.
Bijv. Tafels, stoelen etc.
Indirecte kosten aanwezig?

Directe kosten aanwezig?

homogeen
"zelfde"
Welk probleem ontstaat met verdeling van kosten als je tafels en stoelen maakt?
Je weet niet goed of de kosten van energie bij het maken van tafels hoort of bij het maken van stoelen, wat is de verdeling???

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee Soorten Massaproductie
Homogene massaproductie
Heterogene massaproductie
Hoeveel verschillende producten worden gemaakt?
1 product in grote hoeveelheden.
Bijv. Tafels

Meerdere producten in grote hoeveelheden.
Bijv. Tafels, stoelen etc.
Indirecte kosten aanwezig?
Nee, want alle kosten hebben een directe relatie met het product

Ja, niet duidelijk op welk product het betrekking heeft. (tafels? stoelen?)
=> energiekosten????
Directe kosten aanwezig?

Ja, alleen maar directe kosten! 
Ja, bijv grondstofkosten

=> hout
homogeen
"zelfde"
heterogeen
"verschillend"
Welk probleem ontstaat bij verdeling van kosten als je meerdere producten maakt?
Als er een directe relatie is tussen kosten en product -> geen probleem
Als er geen directe relatie is tussen kosten en product dan moet je kosten gaan verdelen..... hoe?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indirecte kosten - Verdelen!!
Bijvoorbeeld kosten van verlichting, elektriciteit, website's etc

Door een opslagpercentage      voor de indirecte kosten te berekenen kun je de kosten opnemen in de kostprijs (bijvoorbeeld voor de kosten van de afdeling verkoop).

Opslagpercentage wordt berekend door de kosten "uit te smeren" via een "verdeelsleutel"

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opslagpercentage
De indirecte kosten worden "uitgesmeerd" met behulp van een verdeelsleutel.
  • Directe kosten  € 1.000.000
  • Indirecte kosten € 500.000
  • Opslagpercentage = .........

Kun je hiervoor een formule gebruiken????

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opslagpercentage
De indirecte kosten worden "uitgesmeerd" met behulp van een verdeelsleutel.
  • Directe kosten  € 1.000.000
  • Indirecte kosten € 500.000
  • Opslagpercentage = ..........

Formule "deel : geheel x 100%" => indirecte kosten : directe kosten x 100%

Slide 9 - Diapositive

50% = 500.000 : 1.000.000 x 100%
Kostprijsberekening
Om één eenheid eindproduct te maken is € 500 grondstof nodig.
Gevraagd: Bereken de kostprijs van één eenheid.





Hoe ????






grondstofkosten (directe kosten)
Opslag indirecte kosten
Totaal
Kostprijs per eenheid eindproduct

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kostprijsberekening
Om één eenheid eindproduct te maken is € 500 grondstof nodig.
Gevraagd: Bereken de kostprijs van één eenheid.
grondstofkosten (directe kosten)
500
Opslag indirecte kosten
50% x 500 = 250
250
Totaal
750
Kostprijs per eenheid eindproduct

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deel kosten van Touroperator Solmar Tours in
Directe kosten

Indirecte kosten

Huur bus


Loon reisleider
Koffie voor de gasten tijdens de reis
Afschrijvingskosten voor de kantoorinventaris
Entree museum
Loon medewerker
Marketingkosten

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Opslagpercentage =
x 100%
_____________________________________
Hoe bereken je het opslagpercentage voor de indirecte kosten?
Totale indirecte kosten
Totale directe kosten

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een fabriek die meerdere producten in grote hoeveelheden maakt
A
Homogene massaproductie
B
Heterogene massaproductie

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deel de kosten in van deze fabriek (heterogene massaproductie) 
directe kosten
indirecte kosten
Grondstofkosten
Telefoonkosten
Machinekosten
afschrijvingskosten
verpakkingskosten
Huurkosten

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het kenmerkende verschil tussen directe en indirecte kosten
Antwoord
1. Verkoopprijs = 100%
2. want Winst = 40% van de verkoopprijs
3. De kostprijs is daarom 60% (100%-40%=60%)
Winst = 100:60x 40=€66,66

Antwoord
Indirecte kosten - de directe relatie tussen het product en de kostensoort ontbreekt (hoeveel v/d website hoort bij product stoelen, hoeveel bij product tafel? 
Directe kosten - het is duidelijk welke directe relatie er is tussen de kosten het het product (je kunt zien hoeveel hout er in de tafel of stoel zit).

Bij heterogene massaproductie is sprake van directe en indirecte kosten, bij homogene massaproductie zijn alle kosten direct want er wordt maar 1 product gemaakt; er is daar geen onduidelijkheid bij welk product de kosten van de website horen....

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De kostprijs is € 100, de winstopslag is 40% van de verkoopprijs.
Bereken de winst per product.
A
140% x € 100 = € 140
B
€ 100 x 40% = € 40
C
€ 100 : 60% x 40% = € 66,66

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg van vorige vraag
De kostprijs is € 100, de winstopslag is 40% van de verkoopprijs.
Bereken de winst per product.

%
Kostprijs
€ 100
Winst
?            
40%
Verkoopprijs
Wat is de basis voor de winst?
Wordt de winst berekend van de verkoopprijs? 
=> verkoopprijs = 100%

Wordt de winst berekend van de kostprijs? 
=> kostprijs = 100% 
Antwoord
1. Verkoopprijs = 100%
2. want Winst = 40% van de verkoopprijs
3. De kostprijs is daarom 60% (100%-40%=60%)
Winst = 100:60x 40=€66,66

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nog een voorbeeld
De kostprijs is € 100, de winstopslag is 40% van de inkoopprijs.
Bereken de winst per product.

%
Kostprijs
€ 100
Winst
?            
40%
Verkoopprijs
Wat is de basis voor de winst?
Wordt de winst berekend van de verkoopprijs? 
=> verkoopprijs = 100%

Wordt de winst berekend van de kostprijs? 
=> kostprijs = 100% 
Antwoord
1. kostprijs = 100%
2. want Winst = 40% van de kostprijs
3. De verkoopprijs is daarom 140% (100%+40%=140%)
Winst = € 100 : 100 x 40 = €40

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rest van de les
Maken R1 t/m R4, klaar? Dan kun je verder met K1 t/m K5 & T1
Vragen? Ik loop rond

Over een minuut of 20 wellicht een R-opdracht bespreken?






Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen - wat weten we nog?
  • Waar hebben we het deze les over gehad? 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het kenmerkende verschil tussen directe en indirecte kosten

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk type massaproductie zijn er geen indirecte kosten?
A
Homogene massaproductie
B
Heterogene massaproductie

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les heb ik als nuttig ervaren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesafsluiting
  • Kun je samenvatten wat je geleerd hebt in deze les? 
  • Lesdoelen?
  • Vind je dat je goed gewerkt hebt?
  • Wat zou er beter kunnen?

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions