stijlfouten: contaminatie, pleonasme & tautologie

Foutieve stijlfiguren (stijlfouten dus):

Contaminatie, pleonasme & tautologie (blz. 126-129)
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Foutieve stijlfiguren (stijlfouten dus):

Contaminatie, pleonasme & tautologie (blz. 126-129)

Slide 1 - Diapositive

Noteer de fouten: "Is het mogelijk om 'n 10 te kunnen halen op de toets?"??

Slide 2 - Question ouverte

Noteer de fouten: "Ik laat me niet uit de tent jagen!"

Slide 3 - Question ouverte

Noteer de fouten: "In het donker is Elske altijd bang en bevreesd"

Slide 4 - Question ouverte

Noteer de fouten: "De kaartjes voor de finale kosten heel duur." ??

Slide 5 - Question ouverte

Contaminatie
Contaminatie is een combinatie van 2 (of meer) woorden of uitdrukkingen die je door elkaar gebruikt. Vaak hebben deze woorden dan wel dezelfde betekenis, maar zijn ze verkeerd gecombineerd. 

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
Hij moet de presentatie overnieuw doen.
Of: Hij moet de presentatie over doen.
Of: Hij moet de presentatie opnieuw doen.

Zou je die gegevens even voor mij willen nachecken?
Je checkt iets, of je kijkt iets na

En: Printen of uitdraaien, niet uitprinten.



Slide 7 - Diapositive

Pleonasme

Pleonasme is het versterken van een woord, door een toevoeging van een ander woord (meestal andere woordsoort). 
Het toegevoegde woord is een eigenschap van het andere woordsoort. 

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld 
De ronde bal rolde over de grond.
Een bal is van zichzelf al rond, dus ronde is dubbelop.

De witte sneeuw zorgde voor een verblindend effect.
Sneeuw is altijd wit

De Bitcoin-koers was flink omhoog gestegen.
Als iets stijgt, gaat het altijd omhoog. Iets stijgt of gaat omhoog.

Slide 9 - Diapositive

Tautologie
Tautologie is het benadrukken van een woord met een ander woord dat dezelfde betekenis heeft en dezelfde woordsoort betreft. Dus 2 woorden met dezelfde betekenis die in één zin worden gebruikt.

Slide 10 - Diapositive

voorbeeld
Zij krijgt het gratis en voor niets. 
Als je iets gratis krijgt, krijg je het al voor niets. Gratis en voor niets betekenen allebei hetzelfde. 
En 'krijgen' en 'gratis'???
of
Zij sloeg de tasjesdief bont en blauw.

Slide 11 - Diapositive

We liepen door het groene gras naar de speeltuin.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 12 - Quiz

We liepen door het groene gras naar de speeltuin.

Dit is een pleonasme:
Gras is namelijk van zichzelf al groen. Het woord groene geeft een versterking aan het woord gras.

Slide 13 - Diapositive

Mijn mobiel is kwijt.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 14 - Quiz

Mijn mobiel is kwijt.
Dit is een contaminatie:
Of: Ik ben mijn mobiel kwijt.
Of: Mijn mobiel is weg

Slide 15 - Diapositive

Uit de kraan komt vloeibaar water.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 16 - Quiz

Uit de kraan komt vloeibaar water
 
Dit is een pleonasme:
Water is van zichzelf al vloeibaar. Het woord vloeibaar geeft een onnodige versterking van het woord water.

Slide 17 - Diapositive

Misschien dat ze er wellicht nog mee bezig gaan.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 18 - Quiz

Misschien dat ze er wellicht nog mee bezig gaan.

Dit is een tautologie:
Misschien en wellicht hebben (ongeveer) dezelfde betekenis + beide bijwoord.

Slide 19 - Diapositive

Voordat je gaat, moet je eerst even checken of je alles bij je hebt.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 20 - Quiz

Voordat je gaat, moet je eerst even checken of je alles bij je hebt.


Dit is een tautologie:
Voordat en eerst hebben ongeveer dezelfde betekenis.  

Slide 21 - Diapositive

Hij vertelde tegen mij dat hij een kat heeft gered.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 22 - Quiz

Hij vertelde tegen mij dat hij een kat heeft gered.

Dit is een contaminatie:
Of: Hij zei tegen mij dat hij een kat heeft gered.
Of: Hij vertelde aan mij dat hij een kat heeft gered. 

Slide 23 - Diapositive

Nu zelf aan de slag!
Maken opdrachten 1, 3, 4 en 6 (1, 2 en 4)
blz. 126-129

Slide 24 - Diapositive