§4.4 Bijzondere materialen

§4.4 Bijzondere materialen
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen wat      composieten
                                                    biomaterialen
                                                    kristallen
                                                    nanomaterialen       zijn.

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

§4.4 Bijzondere materialen
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen wat      composieten
                                                    biomaterialen
                                                    kristallen
                                                    nanomaterialen       zijn.

Slide 1 - Diapositive

Composieten
Er volgt nu een video over composieten.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat zijn composieten?
A
Metalen, keramiek en polymeren
B
Materialen gemaakt van textiel en plastic
C
Materialen die bestaan uit meerdere componenten
D
Materialen met atoom-bindingen tussen vezels

Slide 4 - Quiz

Wat is het voordeel van het gebruik van een polymeer in composieten?
A
Het geeft de sterkte aan het materiaal
B
Het maakt het materiaal lichter
C
Het geeft vorm aan het materiaal
D
Het voorkomt scheuren in het materiaal

Slide 5 - Quiz

Welk voordeel biedt gewapend beton als een composietmateriaal?
A
Het is licht en flexibel
B
Het kan goed tegen trekkrachten
C
Het heeft een mooie textuur
D
Het combineert de druk-sterkte van beton en treksterkte van metaal

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Biomateriaal
Er volgt nu een video over een voorbeeld van biomateriaal.

Slide 8 - Diapositive

Wat is het doel van de spreker?
A
Een 3D-geprint hart ontwikkelen
B
Het belang van donororganen benadrukken
C
Het onderzoeken van beweegbare biomaterialen
D
Het verbeteren van hartfuncties bij gezonde mensen

Slide 9 - Quiz

Waarom moeten sommige mensen lang wachten op een donorhart?
A
Omdat donorharten schaars zijn
B
Omdat het 3D-printen van harten tijdrovend is
C
Omdat het ontwikkelen van biomaterialen lang duurt
D
Omdat er weinig mensen bereid zijn donor te worden

Slide 10 - Quiz

Wat is een essentieel kenmerk van het biomateriaal dat de spreker ontwikkelt?
A
Het reageert op licht
B
Het beweegt als spieren
C
Het heeft een sterke geur
D
Het verandert van kleur bij aanraking

Slide 11 - Quiz

Kristallen
Er volgt nu een video over het piëzo-kristal

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Wat is een toepassing van piëzo-elektrische kristallen volgens deze video?
A
Het meten van waterdiepte
B
Het ontsteken van gasfornuizen
C
Het genereren van energie onder een dansvloer
D
Het monteren van pacemakers

Slide 14 - Quiz

Waarvoor wil onderzoekster Beatrice de piëzo-elektrische kristallen gebruiken?
A
Voor het meten van autobandtrillingen
B
Voor het verlichten van steden
C
Voor het genereren van energie op moeilijk bereikbare plaatsen
D
Voor het voeden van pacemakers

Slide 15 - Quiz

Waarom is het loodgehalte in piëzo-elektrische kristallen een probleem volgens deze video?
A
Lood maakt de kristallen minder effectief
B
Lood kan giftig en milieuonvriendelijk zijn
C
Lood veroorzaakt trillingen in de kristallen
D
Lood beïnvloedt de dansvloer waarop de kristallen worden gemonteerd

Slide 16 - Quiz

Nanomateriaal
Er volgt nu een video over nanomateriaal

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Waar is een nanometer mee te vergelijken?
A
De grootte van een haar
B
100.000 keer kleiner dan de dikte van een haar
C
De dikte van DNA
D
De grootte van een cel

Slide 19 - Quiz

Wat maakt nanotechnologie volgens de video mogelijk binnen een cel?
A
Het vergroten van de celgrootte
B
Het bouwen van complete laboratoria
C
Het verkleinen van DNA
D
Het meten van bloeddruk

Slide 20 - Quiz

Wat is een specifieke toepassing van nanotechnologie volgens de video?
A
Het vergroten van DNA
B
Het meten van lithium in het bloed
C
Het produceren van traditionele chips
D
Het verminderen van spin-off bedrijven

Slide 21 - Quiz

Lees §4.4 ook goed door!
Maak vraag 29, 30, 34

Slide 22 - Diapositive