Spreekvaardigheid thema 'het weer' les 2

intro
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
inburgeringVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

intro

Slide 1 - Diapositive

kort bespreken:  weerspreuken.

Wie heeft ze wel een gehoord?

april doet wat hij wil.


lesplan 
1. instructie/ uitleg
2. oefenen in groepjes/ tweetallen
3. nabespreken (klassikaal) --> proces en product

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

goed
fout
timer
1:30
Zinnen die te maken hebben
met het weer.

Slide 3 - Carte mentale

voorkennis activeren

Omdat deze les gelet wordt op de grammatica en zinsbouw, starten we met het verzamelen van zinnen.

Welke zinnen zijn goed, welke niet? Sleep de zinnen om te categoriseren.
beoordelingscriteria spreken A2
1. Adequaatheid: Ik begrijp het antwoord. Er wordt een  antwoord geven op de gestelde vraag.
2. Woordenschat: De gebruikte woorden passen bij de gestelde vraag.
3. Grammatica: Er worden geen fouten gemaakt in de werkwoorden, meervouden en zinsopbouw.
4. Vloeiendheid: Het antwoord komt er vloeiend en makkelijk uit.
5. Samenhang: De voegwoorden, zoals 'maar, omdat, want, en, of' worden correct gebruikt. De verwijswoorden, zoals  'hij, zij, die dat' worden correct gebruikt.
6. Verstaanbaarheid: Het antwoord is verstaanbaar.

* Als punt 1 onvoldoende is, is de score 0!

Slide 4 - Diapositive

Dit zijn de beoordelingscriteria voor spreken.


instructie
Deze les geven we elkaar feedback  op:

3. Grammatica: Er worden geen fouten gemaakt in de werkwoorden, meervouden en zinsopbouw.

4. Vloeiendheid: Het antwoord komt er vloeiend en makkelijk uit.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. instructie
De zon schijnt. Wat ga je doen?
Het regent. Wat ga je doen?
Het is 25 graden. Wat ga je doen?
Het vriest. Wat ga je doen?

Slide 6 - Diapositive

Als we over het weer praten, gebruiken we bepaalde zinnen.

Kun je antwoord geven?
2. oefenen
Praatje

Je loopt over straat en komt iemand tegen...
Maak met een ander een praatje over het weer.




Slide 7 - Diapositive

Bij online les kan de docent een praatje maken met verschillende cursisten, beurtelings.
2. oefenen
Wat zie je?

Vertel wat je op het plaatje ziet.
Vertel ook wat je hier van vindt.

Slide 8 - Diapositive

Bespreek de plaatjes klassikaal.  Laat de cursist zinnen maken. Geef beurten en geef feedback zoals afgesproken.
2. oefenen
Het heeft gesneeuwd.
Er ligt tien centimeter sneeuw.
Je wilt een wandeling maken in het bos.
Je belt een vriend(in) en vraagt of hij /zij meegaat. 
Voer het gesprek.





Slide 9 - Diapositive

De cursisten bedenken in tweetallen een verhaal bij de foto. Ze mogen de vragen gebruiken. 
Ze geven elkaar feedback volgens de afgesproken criteria.
2. oefenen
Kijk naar de foto.
Geef antwoord op de vragen.

Slide 10 - Diapositive

De cursisten bedenken in tweetallen een verhaal bij de foto. Ze mogen de vragen gebruiken.
Ze geven elkaar feedback volgens de afgesproken criteria.
3. Hoe ging het?
Gebruik beoordelingswoorden om het proces te beschrijven.
Bijvoorbeeld:
- makkelijk
- moeilijk
- saai
- fijn
- gewoon
- ontspannen
- spannend




Slide 11 - Diapositive

Als er tijd is kunnen de cursisten hun verhaal delen in de klas.

Daarna evaluatie op proces en product
Wat heb je geleerd?
1. Adequaatheid: Ik begrijp het antwoord. Er wordt een antwoord geven op de gestelde vraag.
2. Woordenschat: De gebruikte woorden passen bij de gestelde vraag.
3. Grammatica: Er worden geen fouten gemaakt in de werkwoorden, meervouden en zinsopbouw.
4. Vloeiendheid: Het antwoord komt er vloeiend en makkelijk uit.
5. Samenhang: De voegwoorden, zoals 'maar, omdat, want, en, of' worden correct gebruikt.
De verwijswoorden, zoals 'hij, zij, die dat' worden correct gebruikt.
6. Verstaanbaarheid: Het antwoord is verstaanbaar.


* Als punt 1 onvoldoende is, is de score 0!

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions