Les 4: Bas 10.3 en 10.6: Voeding en leefstijl + plant- vlees en alleseters

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 4

BS 10.3 en 10.6 : Voeding en leefstijl & Plant-dier en alleseters 

Planning

Herhalen 

Leerdoelen

Uitleg basisstof 10.3 en 10.6 (filmpje)

Opdrachten

Welke functie hoort bij welke stof?

Alle voedingsstoffen, deze heb je nodig om bijvoorbeeld nieuwe cellen te maken.

Deze stoffen heb je nodig om gezond te blijven.

Stoffen die energie kunnen leveren.

Stoffen die je lichaam heeft opgeslagen om later te gebruiken.

bescher-mende stof

bouwstof

brandstof

reservestof

Een voedingsstof is onderdeel van een
voedingsmiddel

1. Waar
2. Niet waar

Water is een voedingsstof

1. Waar
2. Niet waar

Vitamine is een voedingsmiddel

1. Waar
2. Niet waar

Alle voedingsstoffen zijn........

1. brandstoffen
2. reservestoffen
3. bouwstoffen
4. beschermende stoffen

Welke twee groepen zijn beschermende stoffen?

1. vitamines en mineralen
2. vitamines en koolhydraten
3. koolhydraten en vetten
4. mineralen en vetten

Energie wordt in je lichaam o.a gebruikt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.

1. juist
2. onjuist

Wat zijn mineralen ook wel?

1. Zouten
2. Vitaminen
3. Stenen
4. Suikers

Leerdoelen 10.3 en 10.6

10.3 Je kent de schijf van vijf

Je kunt met behulp van de schijf van vijf adviezen voor een gezonde voeding en leefstijl geven

Je kunt factoren noemen die va invloed zijn op gewichtstoename en gewichtsafname

10.6 Je kunt de delen van een tand of kies noemen

Je kunt omschrijven wat tandplak en tanderosie is

Je kunt uitleggen waarom planteneters een langere darm hebben dan vleeseters

Je kunt uitleggen wat de functie is van plooikiezen, knipkiezen en knobbelkiezen

De schijf van vijf

Mineralen (zouten) --> in alle vakken

water

vitaminen/

voedingsvezel

koolhydraten/

voedingsvezel

eiwitten

vetten

Samenvattend

Als je elke dag iets uit elk vak eet, krijg je alle voedingsstoffen binnen die je lichaam nodig heeft!​

​

Uit de grote vakken (plantaardige voedingsmiddelen) moet je meer eten dan uit de kleine vakken​

Huiswerk 

10.3 Lees in je boek bladzijde 29 t/m 38

Maak opdracht 1, 2, 4 en 5

tanden en kiezen

10.6 Verschillende verteringsstelsels

- Planteneters hebben een LANG verteringsstelsel

- Vleeseters hebben een KORT verteringsstelsel

- Alleseters hebben een MIDDELLANG verteringsstelsel

10.6 planteneter/ alleseter/ vleeseter

Planteneters

Vleeseters

Alleseters

Knipkiezen

plooikiezen

Celwanden in het voedsel

Gemakkelijk verteerbaar voedsel

Knobbelkiezen

kort verteringsstelsel

middellang verteringsstelsel

T1: Sleep de juiste kiezen naar het bijpassende verteringsstelsel!

Wat is emulgeren?

1. het afbreken van vetten
2. het verdelen van vetdruppels in kleine druppeltjes
3. het afgeven van gal aan de twaalfvingerige darm
4. het mengen van vetten met verteringssap

Opdrachten

10.3 Lees in je boek bladzijde 29 t/m 38

Maak opdracht 1, 2, 4 en 5

10.6 Lees in je boek bladzijde 59 t/m 70

Maak opdracht 1, 2, 6 en 7