Trap 1, 2, 3 en 4

Staat het verbum in PERFECTUM (participium) of in IMPERFECTUM?
PERFECTUM
(participium)
IMPERFECTUM
geweest
was
verhuisd
verhuisde
begrepen
schreef
reden
gereden
gekomen
kozen
gekozen
streken
1 / 26
suivant
Slide 1: Question de remorquage
nederlandsSecundair onderwijsKleuteronderwijsLager onderwijsBuitengewoon lager onderwijsBuitengewoon secundair onderwijsHoger onderwijsDeeltijds kunstonderwijs

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Staat het verbum in PERFECTUM (participium) of in IMPERFECTUM?
PERFECTUM
(participium)
IMPERFECTUM
geweest
was
verhuisd
verhuisde
begrepen
schreef
reden
gereden
gekomen
kozen
gekozen
streken

Slide 1 - Question de remorquage

Wat is het juiste imperfectum?
Hij ...(oefenen)... zijn Nederlands vanmorgen.
A
oefende
B
oefente

Slide 2 - Quiz

Zij ...(fietsen)... met hun groep.
A
fietste
B
fietsten

Slide 3 - Quiz

De ballon ...(stijgen)... in de lucht
A
steeg
B
stijgde

Slide 4 - Quiz

Wij ...(leven)... 2 jaar in België.
A
leefden
B
leevden

Slide 5 - Quiz

Zij ...(sluiten)... de deur voor mijn neus.
A
sluitte
B
sloot

Slide 6 - Quiz

Ik ...(kiezen)... een mooi horloge.
A
kiesde
B
koos

Slide 7 - Quiz

Je ...(antwoorden)... correct!
A
antwoorde
B
antwoordde

Slide 8 - Quiz

We ...(begrijpen)... het niet.
A
begrepen
B
begrijpten

Slide 9 - Quiz

Ik ...(dromen)... de hele nacht van jou.
A
droomde
B
driemde

Slide 10 - Quiz

Noteer het imperfectum van het verbum
 in het enkelvoud (singularis) en het meervoud (pluralis)

Slide 11 - Diapositive

VOORBEELD:
afwassen

Slide 12 - Question ouverte

trekken

Slide 13 - Question ouverte

helpen

Slide 14 - Question ouverte

drinken

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf V in imperfectum:
Zij trouwen in maart.

Slide 16 - Question ouverte

Hij woont 5 jaar in Brussel.

Slide 17 - Question ouverte

Vlieg je vandaag naar Spanje?

Slide 18 - Question ouverte

We krijgen een boete omdat we te snel rijden.

Slide 19 - Question ouverte

Ze sluit het raam omdat ze te koud heeft.

Slide 20 - Question ouverte

Zingen jullie liedjes met Kerstmis?

Slide 21 - Question ouverte

Het kind trekt zijn kleren uit.

Slide 22 - Question ouverte

Ik help je.

Slide 23 - Question ouverte

Barcelona verliest de match.

Slide 24 - Question ouverte

Jullie studeren het imperfectum goed!

Slide 25 - Question ouverte

We nodigen jullie uit.

Slide 26 - Question ouverte