H4/6 - modale verba (zonder video)
1 / 12
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Ik leer Nederlands. Modaal verbum.
Verander deze zin in de presens.
Verander deze zin in de presens.
Slide 3 - Question ouverte
Ik ga naar het zwembad. MV.
Verander deze zin in de imperfectum.
Verander deze zin in de imperfectum.
Slide 4 - Question ouverte
Help ik je? Modaal verbum
Verander deze zin in de imperfectum.
Verander deze zin in de imperfectum.
Slide 5 - Question ouverte
Jullie roken niet in een restaurant.
Modaal verbum, plusqamperfectum.
Modaal verbum, plusqamperfectum.
Slide 6 - Question ouverte
Spreekt u goed Nederlands? MV
Gebruik: teleurgesteld zijn (presens).
Gebruik: teleurgesteld zijn (presens).
Slide 7 - Question ouverte
Hij betaalt de rekening op tijd.
mv + tevreden zijn over, imperfectum.
mv + tevreden zijn over, imperfectum.
Slide 8 - Question ouverte
Vraag ik u iets?
(modaal verbum, perfectum)
(modaal verbum, perfectum)
Slide 9 - Question ouverte
Ik maak elke dag mijn huiswerk.
Gebruik: trots zijn op (plusquamperfectum).
Gebruik: trots zijn op (plusquamperfectum).
Slide 10 - Question ouverte
Wij kopen een nieuwe auto.
Gebruik: verdiepen in (presens)
Gebruik: verdiepen in (presens)
Slide 11 - Question ouverte
Gaan we in de pauze naar de kantine?
Gebruik: trek hebben in (imperfectum).
Gebruik: trek hebben in (imperfectum).
