V5 Thema 3 Stofwisseling B1 Chemie in cellen

Thema 3 Stofwisseling
B1
Chemie in cellen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 3 Stofwisseling
B1
Chemie in cellen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
  • Je kunt omschrijven wat stofwisseling, assimilatie en dissimilatie zijn en wat er bij deze reacties met de energie gebeurt.

Begrippen: stofwisseling (metabolisme), chemische energie, assimilatie, dissimilatie, koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie, energiedragers, ATP, ADP, AMP, NAD+, NADP+, fosforylering

Slide 2 - Diapositive

Stofwisseling (metabolisme)
  • Het geheel van chemische omzettingsprocessen in een organisme

  • Basale metabolisme (grondstofwisseling): alle stofwisselingsprocessen die in rust doorgaan (zoals bijvoorbeeld hartslag, ademhalingsbewegingen, peristaltische bewegingen darmkanaal, etc.)

  • Intensiteit basale metabolisme (ruststofwisseling): hoeveelheid zuurstof meten die een individu in rust verbruikt voor 

  • Afhankelijk van o.a. geslacht, leeftijd, lichaamsgewicht, inspanning

Slide 3 - Diapositive

Organisch - anorganisch
Organisch:

  • groot, ingewikkeld gebouwd molecuul 
  • bevat een of meer koolstofatomen, altijd H-atomen en vaak ook O-atomen
  • afkomstig van organismen 

Anorganisch:
  • kleine, eenvoudig gebouwde moleculen
  • stoffen die zowel in organismen voorkomen als in de levenloze natuur.

Slide 4 - Diapositive

Chemische energie

Energie in atoombindingen (zie ruimtelijk model van glucose)

Slide 5 - Diapositive

Structuurformule


welke atomen zijn aan elkaar gebonden...

Slide 6 - Diapositive

Stofwisselingsprocessen
Er zijn twee vormen van stofwisseling:
  • dissimilatie (afbraak)
  • assimilatie (opbouw)

Slide 7 - Diapositive

Assimilatie
Assimilatie is dus het maken van organische stoffen uit kleinere moleculen

Bij bv. fotosynthese wordt glucose gemaakt: koolstofassimilatie (B3).
Glucose is een groot molecuul, met C, H en O atomen.

Slide 8 - Diapositive

Autotroof organisme
  • kunnen zelf organische stoffen (glucose) maken uit anorganische stoffen (bv. CO2 en H2O)  

  • Dit wordt koolstofassimilatie genoemd. Het proces fotosynthese is koolstofassimilatie met behulp van licht.

  • 'zelfvoedend' 

Slide 9 - Diapositive

Heterotroof organisme
  • haalt zijn energie uit organische moleculen en is dus afhankelijk van andere organismen voor zijn voeding

  • Dit kan zonder zuurstof, maar gaat veel makkelijker met zuurstof


Slide 10 - Diapositive

                 
                  Assimilatie

  • Heterotrofe organismen doen ook aan voortgezette assimilatie (B4)
    - eiwitsynthese
    - glycogeen
    - vetten

  • Omzetten van voedingsstoffen naar lichaamseigen stoffen is assimilatie


Dissimilatie

  • Het afbreken van grote organische stoffen tot kleinere moleculen is dissimilatie (B5)

  • Dissimilatie is om energie vrij te maken voor cel processen, zoals assimilatie of stoffentransport.


Slide 11 - Diapositive

Stofwisseling in cellen

Slide 12 - Diapositive

Nog een herhalingsvideo nodig?

Slide 13 - Diapositive

Energiedragers
  • Adenosinetrifosfaat (ATP)
  • Adenosinedifosfaat (ADP)
  • Adenosinemonofosfaat (AMP)
  • Nicotinamide-adenine-dinucleotide (NAD+)
  • Nicotinamide-adenine-dinucleotide-fosfaat (NADP+)

Slide 14 - Diapositive

ATP

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Welke stof is organisch?
A
glucose
B
water
C
ijzer
D
koolstofdioxide

Slide 17 - Quiz

Wat is geen organische stof?
A
Glucose
B
DNA
C
Koolstofdioxide
D
Vetzuur

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een organische stof?
A
Ze bevatten C/H/O-atomen
B
Het zijn relatief kleine moleculen
C
Ze worden gemaakt door organismen
D
Het zijn relatief grote moleculen

Slide 19 - Quiz

Welke van onderstaande antwoorden hebben betrekking op
an-organische stoffen?
A
Ze bestaan uit C/H/O-atomen
B
Ze komen uit de levenloze natuur
C
Het zijn relatief grote moleculen
D
CO2 is een organisch molecuul

Slide 20 - Quiz

Welke van onderstaande moleculen zijn anorganisch?
A
Eiwitten
B
ijzer
C
Keukenzout (NaCl)
D
Glucose

Slide 21 - Quiz

Welke van onderstaande moleculen
zijn organisch?
A
Koolhydraten
B
Aminozuren (bouwstenen eiwitten)
C
Mineralen
D
Vitamines

Slide 22 - Quiz

Vul in:

.......... + zuurstof --> energie + water+ koolstofdioxide
A
melkzuur
B
fotosynthese
C
verbranding
D
glucose

Slide 23 - Quiz

Welk van deze organismen is autotroof?
A
gorilla
B
goudvis
C
geranium
D
gierzwaluw

Slide 24 - Quiz

Het maken van glucose uit koolstofdioxide en water door autotrofe organismen heet ....
A
Assimilatie
B
Dissimilatie
C
Koolstofassimilatie
D
Voortgezette assimilatie

Slide 25 - Quiz

Bij dit proces is energie nodig.
A
Assimilatie
B
Dissimilatie

Slide 26 - Quiz

Hoe wordt het proces genoemd waarbij een energierijk ATP ontstaat door binding van een fosfaatgroep aan ADP?

Slide 27 - Question ouverte