H5 Thema 1 Stofwisseling B1 Chemie in cellen

Thema 3 Stofwisseling
B1
Chemie in cellen
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 3 Stofwisseling
B1
Chemie in cellen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
  • Je kunt omschrijven wat stofwisseling, assimilatie en dissimilatie zijn en wat er bij deze reacties met de energie gebeurt.

Begrippen: stofwisseling, chemische energie, assimilatie, dissimilatie, koolstofassimilatie, voortgezette assimilatie, energiedragers, ATP, ADP, AMP, NAD+, NADP+, fosforylering

Slide 2 - Diapositive

Stofwisseling
  • Het geheel van chemische omzettingsprocessen in een organisme 
  • Ook wel metabolisme genoemd
  • Intensiteit basale metabolisme (ruststofwisseling): hoeveelheid zuurstof meten die een individu in rust verbruikt
  • O.a. afhankelijk van geslacht, leeftijd, lichaamsgewicht

Slide 3 - Diapositive

Organisch - anorganisch
Organisch:

  • groot, ingewikkeld gebouwd molecuul 
  • bevat een of meer koolstofatomen, altijd H-atomen en vaak ook O-atomen
  • afkomstig van organismen 

Anorganisch:
  • kleine, eenvoudig gebouwde moleculen
  • stoffen die zowel in organismen voorkomen als in de levenloze natuur.

Slide 4 - Diapositive

Chemische energie

Energie in atoombindingen (zie ruimtelijk model van glucose)

Slide 5 - Diapositive

Structuurformule


welke atomen zijn aan elkaar gebonden...

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Vormen van stofwisseling
Er zijn twee vormen van stofwisseling:
- dissimilatie (afbraak)
- assimilatie (opbouw)

Slide 8 - Diapositive

Assimilatie en dissimilatie

Slide 9 - Diapositive

Assimilatie
Assimilatie is het maken van organische stoffen uit kleinere moleculen

Bij fotosynthese wordt glucose gemaakt: koolstofassimilatie (B3).
Glucose is een groot molecuul, met C, H en O atomen.

Slide 10 - Diapositive

Autotroof organisme
kunnen zelf glucose (organisch molecuul) maken uit CO2 en water (anorganische moleculen). 

Dit wordt koolstofassimilatie genoemd. Het proces fotosynthese is koolstofassimilatie met behulp van licht.

Slide 11 - Diapositive

Heterotroof organisme
haalt zijn energie uit organische moleculen en is dus afhankelijk van andere organismen voor zijn voeding

Dit kan zonder zuurstof, maar gaat veel makkelijker met zuurstof


Slide 12 - Diapositive

Dissimilatie
Het afbreken van grote organische stoffen tot kleinere moleculen is dissimilatie (B5)

Dissimilatie is om energie vrij te maken voor celprocessen, zoals assimilatie of stoffentransport.
Koolstofassimilatie
Dissimilatie
Voortgezette assimilatie

Slide 13 - Diapositive

Assimilatie
Heterotrofe organismen doen ook aan assimilatie (B4).
- eiwitsynthese
- glycogeen
- vetten

Omzetten van voedingsstoffen naar lichaamseigenstoffen is assimilatie.

Slide 14 - Diapositive

Stofwisseling in cellen

Slide 15 - Diapositive

Energiedragers
  • Adenosinetrifosfaat (ATP)
  • Adenosinedifosfaat (ADP)
  • Adenosinemonofosfaat (AMP)
  • Nicotinamide-adenine-dinucleotide (NAD+)
  • Nicotinamide-adenine-dinucleotide-fosfaat (NADP+)

Slide 16 - Diapositive

ATP

Slide 17 - Diapositive

In hoeverre heb je de onderstaande leerdoelen begrepen?
Je kunt omschrijven wat stofwisseling, assimilatie en dissimilatie zijn en wat er bij deze reacties met de energie gebeurt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

Aan de slag
Opdracht 1-10

Slide 19 - Diapositive

Nog een herhalingsvideo nodig?

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

2 video's over ATP
Kies degene die je voorkeur heeft:
1. NGbiologie
2. Ruud Lekkerkerk

Slide 22 - Diapositive

0

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Welke stof is organisch?
A
glucose
B
water
C
ijzer
D
koolstofdioxide

Slide 25 - Quiz

Wat is geen organische stof?
A
Glucose
B
DNA
C
Koolstofdioxide
D
Vetzuur

Slide 26 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een organische stof?
A
Ze bevatten C/H/O-atomen
B
Het zijn relatief kleine moleculen
C
Ze worden gemaakt door organismen
D
Het zijn relatief grote moleculen

Slide 27 - Quiz

Welke van onderstaande antwoorden hebben betrekking op
an-organische stoffen?
A
Ze bestaan uit C/H/O-atomen
B
Ze komen uit de levenloze natuur
C
Het zijn relatief grote moleculen
D
CO2 is een organisch molecuul

Slide 28 - Quiz

Welke van onderstaande moleculen zijn anorganisch?
A
Eiwitten
B
ijzer
C
Keukenzout (NaCl)
D
Glucose

Slide 29 - Quiz

Welke van onderstaande moleculen
zijn organisch?
A
Koolhydraten
B
Aminozuren (bouwstenen eiwitten)
C
Mineralen
D
Vitamines

Slide 30 - Quiz

Vul in:

.......... + zuurstof --> energie + water+ koolstofdioxide
A
melkzuur
B
fotosynthese
C
verbranding
D
glucose

Slide 31 - Quiz

Welk van deze organismen is autotroof?
A
gorilla
B
goudvis
C
geranium
D
gierzwaluw

Slide 32 - Quiz

Het maken van glucose uit koolstofdioxide en water door autotrofe organismen heet ....
A
Assimilatie
B
Dissimilatie
C
Koolstofassimilatie
D
Voortgezette assimilatie

Slide 33 - Quiz

Bij dit proces is energie nodig.
A
Assimilatie
B
Dissimilatie

Slide 34 - Quiz

Hoe wordt het proces genoemd waarbij een energierijk ATP ontstaat door binding van een fosfaatgroep aan ADP?

Slide 35 - Question ouverte