Werken met GIS: Een introductie

Werken met GIS: Een introductie

Leerdoelen

Aan het eind van de les kun je uitleggen wat GIS is en hoe je het kunt gebruiken.

Begin met het uitleggen van de leerdoelen van de les. Dit geeft de leerlingen een idee van wat ze kunnen verwachten.

Wat weet jij al over GIS?

Wat is GIS?

GIS staat voor Geografische Informatie Systemen en is een krachtig hulpmiddel om geografische data te verzamelen, analyseren en visualiseren.

Leg uit wat GIS is en waarom het belangrijk is om het te leren.

Toepassingen van GIS

GIS wordt gebruikt in verschillende sectoren, waaronder stedenbouw, landbouw, milieu en transport.

Beschrijf de verschillende toepassingen van GIS en laat enkele voorbeelden zien.

Data verzamelen

Een van de belangrijkste aspecten van GIS is het verzamelen van gegevens. Dit kan gedaan worden met behulp van GPS, satellieten en andere technologieën.

Beschrijf hoe gegevens worden verzameld en hoe deze worden gebruikt in GIS.

Data analyseren

Met GIS kun je gegevens analyseren en visualiseren om patronen en trends te identificeren.

Laat zien hoe gegevens kunnen worden geanalyseerd en hoe deze informatie kan worden gebruikt.

GIS software

Er zijn verschillende GIS-softwarepakketten beschikbaar, waaronder ArcGIS, QGIS en Google Earth.

Beschrijf enkele van de meest populaire GIS-software en laat zien hoe deze kunnen worden gebruikt.

Werken met GIS

Nu je weet wat GIS is en hoe het werkt, is het tijd om zelf aan de slag te gaan! Probeer enkele eenvoudige GIS-taken uit, zoals het maken van een kaart of het analyseren van gegevens.

Laat de leerlingen enkele eenvoudige taken uitvoeren om te oefenen met GIS-software.

Samenvatting

GIS is een krachtig hulpmiddel om geografische data te verzamelen, analyseren en visualiseren. Door te werken met GIS kun je patronen en trends identificeren en belangrijke beslissingen nemen op basis van gegevens.

Herhaal de belangrijkste punten van de les en vat samen wat de leerlingen hebben geleerd.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.