Tekort aan pleeggezinnen voor hulphonden

Tekort aan pleeggezinnen voor hulphonden
Er zijn meer hulphonden nodig in Nederland. Hulphonden helpen bijvoorbeeld blinde of slechtziende mensen, of mensen met een lichamelijke beperking. Maar er zijn lange wachtlijsten. Mensen die een hulphond nodig hebben, moeten er soms wel anderhalf jaar op wachten. Het probleem is dat er te weinig pleeggezinnen zijn om hulphond puppy’s op te voeden. Hoe worden hulphonden opgevoed en wat moeten ze leren?
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tekort aan pleeggezinnen voor hulphonden
Er zijn meer hulphonden nodig in Nederland. Hulphonden helpen bijvoorbeeld blinde of slechtziende mensen, of mensen met een lichamelijke beperking. Maar er zijn lange wachtlijsten. Mensen die een hulphond nodig hebben, moeten er soms wel anderhalf jaar op wachten. Het probleem is dat er te weinig pleeggezinnen zijn om hulphond puppy’s op te voeden. Hoe worden hulphonden opgevoed en wat moeten ze leren?

Slide 1 - Diapositive

Wat is nou eigenlijk het probleem?
Onderstreep de goede( met het antwoord) zin in de tekst.

Slide 2 - Diapositive

Een paar pakjes zakdoekjes
Een hond wordt niet zomaar een hulphond. Er is veel training voor nodig. Voordat hulphonden aan het werk kunnen om mensen te helpen, moeten ze als puppy worden opgevoed. Zo’n hulphond-puppy gaat een jaar naar een pleeggezin. Het pleeggezin moet de hond verzorgen en opvoeden. De hond moet bijvoorbeeld luisteren naar commando’s zoals ‘zit’ en ‘mand’. En de hond moet wennen aan mensen, dieren en de drukte van een stad. Ook moet de hond wennen aan het reizen met de auto, trein en bus. Familie Seppenwoolde heeft hun tweede hulphond-pup in huis. ‘Het afscheid nemen is het moeilijkst. Maar het doel is om iemand met een beperking zijn of haar vrijheid terug te geven. Daar doe je het voor. Het kost op het eind een paar pakjes zakdoekjes. Maar dat hebben we er graag voor over.’ Een hulphond-puppy wordt dus een jaar lang opgevoed door een pleeggezin. Daarna gaat de hond nog een tijdje naar een speciale school voor hulphonden. Helaas zijn er te weinig pleeggezinnen 

Slide 3 - Diapositive

wat zijn de taken van een pleeggezin?
Onderstreep het antwoord in de tekst.

Slide 4 - Diapositive

Commando weigeren
De bekendste soort hulphond is de blindengeleidehond. Deze hulphonden helpen blinde en slechtziende mensen. Ze moeten hun baas veilig van de ene plek naar de andere plek brengen. De hond weet dat zijn werk begint als hij zijn hesje om krijgt. Hij helpt zijn baas om veilig op straat te lopen. Zo zorgt hij ervoor dat de baas geen last heeft van obstakels. Denk aan fietsen die op de stoep staan. Hij weet dat hij soms níet moet  luisteren naar een commando. Bijvoorbeeld als zijn baas wil oversteken terwijl er een bus aankomt. De hond weigert het commando dan. Anders komt zijn baas in gevaar. 

Slide 5 - Diapositive

Zet een cirkel om de verwijswoorden
Onderstreep de 4 dingen die je nu over een blindengeleidehond weet.

Slide 6 - Diapositive

Verschillende soorten hulphonden
Blindengeleidehonden helpen dus mensen die blind zijn of slecht zien. Er zijn ook andere soorten hulphonden. Ze helpen mensen met lichamelijke of psychische klachten. Een assistentiehond bijvoorbeeld helpt mensen die in een rolstoel zitten. Deze hulphond kan post halen, het licht aan en uit doen, iets oprapen en deuren opendoen. Hij kan zijn baas ook helpen met uitkleden. En in de winkel kan hij boodschappen pakken. Er zijn ook hulphonden voor kinderen. Ze geven steun aan kinderen met een ziekte of een handicap. Deze kinderen moeten leren omgaan met de beperkingen die ze hebben. Zo’n buddyhond kan steun én troost geven. Buddyhonden zijn heel lief en betrouwbaar.

Slide 7 - Diapositive

Welke 2 hulphonden zijn er nog meer?
En wat doen ze?
Omcirkel het ene antwoord en onderstreep het andere .

Slide 8 - Diapositive

Niet aaien
Hulphonden die aan het werk zijn, kun je herkennen aan een hesje. Er staat vaak op ‘niet aaien’ of ‘niet afleiden’. Je mag een hulphond nooit aaien als hij aan het werk is. Hierdoor raakt hij afgeleid. Hij kan zijn baas dan minder goed helpen. Het kan zelfs voor gevaarlijke situaties zorgen. De hulphond is niet zielig. Hij krijgt genoeg knuffels van zijn baas. En als hij vrij is, mag hij lekker stoeien met andere honden.

Slide 9 - Diapositive

Waarom mag je een hulphond niet aaien?
Onderstreep het antwoord in de tekst.

Slide 10 - Diapositive

En nu???
  1. opdracht 1 ( sleutelvragen)
  2. opdracht 3 ( samenvattingsvragen)
  3. de woordenschat opdrachten 1 t/m 16'
  4. de andere tekst vragen ( gebruik hierbij een laptop)
  5. kahoot(?)

Slide 11 - Diapositive