Synoniemen, Antoniemen en homoniemen

Synoniemen, Antoniemen en homoniemen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6-8

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Synoniemen, Antoniemen en homoniemen

Slide 1 - Diapositive

Synoniemen
Woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen

Slide 2 - Diapositive

Antoniemen 
Woorden die het tegenovergestelde betekenen

Slide 3 - Diapositive

Homoniemen
Een woord met twee betekenissen

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn synoniemen?
A
Zelfde woord, maar betekent iets anders
B
Als je niet het letterlijke woord gebruikt maar 'bij wijze van spreken'
C
Een ander woord met (ongeveer) dezelfde betekenis
D
Het tegenovergestelde van een woord

Slide 5 - Quiz

Welke woorden zijn de synoniemen?
A
bank - bank
B
ontploffing - explosie
C
scherp - bot
D
zwak - sterk

Slide 6 - Quiz

Wat is een antoniem?
A
Een woord wat ongeveer hetzelfde betekent
B
Een woord met meerdere betekenissen
C
Een woord wat het tegengestelde betekent
D
Een woord wat hetzelfde klinkt, maar een andere betekenis heeft

Slide 7 - Quiz

Welke woorden zijn antoniemen?
A
expres - per ongeluk
B
slot - slot
C
bestemming - eindhalte
D
starten en beginnen

Slide 8 - Quiz

Wat is een homoniem?
A
Een woord dat verschillend klinkt als een ander woord.
B
Een woord dat dezelfde betekenis heeft als een ander woord.
C
Een woord dat niet bestaat.
D
Een woord met meerdere betekenissen.

Slide 9 - Quiz

Welke woorden zijn homoniemen?
A
afscheid - gedag
B
zelden - bijna nooit
C
aarde - aarde
D
talrijk - weinig

Slide 10 - Quiz

Dit vind ik nog lastig
A
synoniemen
B
antoniemen
C
homoniemen
D
iets anders, namelijk...

Slide 11 - Quiz