Year 2's English Lesson: recap past simple vs present perfect (19-06-2023)

Year 4's English Lesson: recap past simple vs present perfect (19-06-2023)
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Year 4's English Lesson: recap past simple vs present perfect (19-06-2023)

Slide 1 - Diapositive

We've just taken a look at the test Unit 4 

Slide 2 - Diapositive

Silent Reading Time
*15 minutes 
* Get your book / novel out
*Niet mee = SP vergeten (now for real!) 

Slide 3 - Diapositive

Small Change in the programme 
*PTA wordt iets veranderd; We hebben te veel tijd voor weinig tentamens; (luxeprobleem); 2 uur Engels i.p.v. 3 uur; 

*Laatste les Engels wordt een studie-uur (ik kan je helpen met PWS bijvoorbeeld); Hoe maak je een goede hoofdvraag; hoe verzamel je informatie? Hoe zorg je ervoor dat je het goed verwoord? Dit uur geef ik uiteraard extra uitleg / uitdaging voor zij die dat willen; 

*Eerste tentamenweek; Hoofdstuktoets (o.a. over de past simple); Leerwerk wordt vanaf morgen opgegeven; 

Slide 4 - Diapositive

in groups of two: Rank these favourite outdoor activities from most favourite (1) to least favourite (5) Choose from:
a. mountainbiking, b. paddleboarding, c. ziplining. d. kayaking, e. kiteboarding

Slide 5 - Question ouverte


Slide 6 - Question ouverte

1.My father visited the food truck festival in Kampen on Saturday.
2. I have never visited a food truck festival in my life.

*What is the difference between these two sentences?

Slide 7 - Question ouverte

Korte uitleg... (uitgebreide volgt)
Iets startte in het verleden en gaat nog door...
Signaalwoorden: for, yet (nog niet), never, just (zojuist), already (al), always (altijd), since (sinds), how long (hoe lang)

I have + ww + ed  / 3e vorm onregelmatig werkwoord
you have + ww + ed / 3e vorm onregelmatig werkwoord 
he/she/it has + ww + ed /3e vorm onregelmatig werkwoord
we have they  + ww + ed /3e vorm onregelmatig werkwoord
they have + ww +ed / 3e vorm  onregelmatig werkwoord 

Slide 8 - Diapositive

Iets startte in het verleden en gaat nog door..
.
Signaalwoorden: for, yet (nog niet), never, just (zojuist), already (al), always (altijd), since (sinds), how long (hoe lang)

1. I have lived in Ijsselmuiden for fifteen years (startte vanaf je geboorte tot nu)
2. She hasn't done the dishes yet
3. I have never been so angry in my life. 
4. She has already finished all of her biology exercises
5. I have always wanted to go on that giant rollercoaster in Efteling Theme Park. 
6. How long have you lived in Kampen? 
7. I have lived in Kampen since 2007. 

Slide 9 - Diapositive

Iets stopte in het verleden..
Korte herhaling: Werkwoord + ed / werkwoord + ied / 2e vorm orww
- I walked (liep) to my house yesterday. (ww + ed)
-We went (gingen) to the Czech Republic last year.  (or ww)
- We rode (reden) mountainbikes in the mountains. (or ww)
- We hurried (haasten) to catch the last train to Kampen. (ww + ied)

Slide 10 - Diapositive

In welke zin stopte een actie in het verleden (en gaat niet meer door tot nu)?
A
My father cycled to his work yesterday.
B
My father has never cycled to his work.
C
My parents have never cycled to their work.

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord in de zin: "My father cycled to his work yesterday" geeft aan dat de zin in de verleden tijd is?

Slide 12 - Question ouverte

In welke zin start iets in het verleden en gaat het door tot nu?
A
They bought their sneakers at that shop.
B
he bought his sneakers in Paris in the May break.
C
She has always bought her sneakers at that shop.

Slide 13 - Quiz

She _____just_____(see) the latest Avatar film in the cinema.
A
have seen
B
has seen
C
saw

Slide 14 - Quiz

We ________(travel) to Australia in 2020. We loved seeing the wildlife.
A
travelled
B
have travelled
C
has travelled

Slide 15 - Quiz

Change this sentence into a question.
"She broke her leg yesterday." (v.t.)

Slide 16 - Question ouverte

How would you ask this to another person? "I have never bungeejumped in your life." (soms moet je een woord veranderen)

Slide 17 - Question ouverte

Ik snap het verschil tussen iets wat startte in het verleden en wat stopte in het verleden (en niet meer doorgaat)
Yes!
almost (but I need some extra practise)
I definitely need some extra practise)

Slide 18 - Sondage

Two groups
One group can participate in the grammar workshop (I'm going to explain everything step-by-step) 
Remember: this will be featured on the unit 1 test 

Slide 19 - Diapositive

Go to the online method: 
- Unit 3: Lesson 2: Do: exercises 
- 1 t/m 7
-Finished (AND I WILL CHECK :D), do something for another subject.  

Slide 20 - Diapositive