Voorbereiding toets Grammar

Irregular verbs
1 / 20
suivant
Slide 1: Carte mentale
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Irregular verbs

Slide 1 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak het rijtje af
To buy - X - bought - kopen

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak het rijtje af
To sleep - slept - X - slapen

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak het rijtje af
To X - sang - sung - zingen

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak het rijtje af
To choose - chose - chosen - X

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak het rijtje af
To read - X - read - lezen

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak het rijtje af
To light - lit - X - aansteken/verlichten

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak het rijtje af
To do - did - X - doen

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk rijtje met woorden gebruiken we ook alweer wanneer we het hebben over de past simple?

Slide 9 - Question ouverte

2e rijtje.
Welke signaal woorden horen bij
past simple

Slide 10 - Carte mentale

When, Yesterday, Last week, in 1998, 3 days ago, before, etc
Maak een zin (hoofdletter/punt) met het werkwoord "to draw" in de past simple

Slide 11 - Question ouverte

He drew a painting yesterday.
Maak een zin (hoofdletter/punt) met het werkwoord "to go" in de past simple

Slide 12 - Question ouverte

He went to a concert last week.
Maak een zin (hoofdletter/punt) met het werkwoord "to beat" in de past simple

Slide 13 - Question ouverte

He beat the highscore in 1998.
Welk rijtje met woorden gebruiken we ook alweer wanneer we het hebben over de present perfect?

Slide 14 - Question ouverte

3e rijtje.
Welke signaal woorden horen bij
present prefect

Slide 15 - Carte mentale

for, yet, never, ever, just, already, since
fyne jas

Extra: so far, up to, now, recently

Welk hulpwerkwoord gebruiken wij bij de present perfect?
A
do
B
can
C
have
D
be

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin (hoofdletter/punt) met het werkwoord "to draw" in de present perfect.

Slide 17 - Question ouverte

We have never drawn a painting together.
Maak een zin (hoofdletter/punt) met het werkwoord "to build" in de present perfect.

Slide 18 - Question ouverte

He has just built a new home.
Maak een zin (hoofdletter/punt) met het werkwoord "to go" in de present perfect.

Slide 19 - Question ouverte

She has gone to Aspen since the age of nine.
Nog vragen over de toets?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions