Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica - herhalen zinsdelen
Goedemorgen, DHV2Q!
Wat gaan we doen vandaag?
- Lezen uit ons leesboek / werken aan de boekopdracht
- Doel van de les
- Herhaling: grammatica zinsdelen
- Zelfstandig werken
1 / 25
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
25 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Goedemorgen, DHV2Q!
Wat gaan we doen vandaag?
- Lezen uit ons leesboek / werken aan de boekopdracht
- Doel van de les
- Herhaling: grammatica zinsdelen
- Zelfstandig werken
Slide 1 - Diapositive
Doel van de les
Ik kan de pv, het ow, het wg, lv, mv benoemen.
Slide 2 - Diapositive
De persoonsvorm. Wat weet je hier nog van? Hoe kun je hem vinden?
Slide 3 - Question ouverte
De moeder van mijn beste vriendin is gisteren van de fiets gevallen.
De persoonsvorm is:
A
de moeder van mijn beste vriendin
B
is
C
de fiets
D
gevallen
Slide 4 - Quiz
De moeder van mijn beste vriendin is gisteren van de fiets gevallen.
Het onderwerp is:
A
De moeder van mijn beste vriendin
B
is
C
de fiets
D
gevallen
Slide 5 - Quiz
Aantekeningen: Grammatica
- Persoonsvorm (pv)
Verander de zin van tijd, het werkwoord dat verandert is de pv
Verander de zin van getal, het werkwoord dat verandert is de pv
- Onderwerp (ow)
Wie doet het?
Wie of wat + pv?
Slide 6 - Diapositive
"Alle leerlingen van klas 2 weten de persoonsvorm te vinden."
De persoonsvorm is:
A
leerlingen
B
weten
C
persoonsvorm
D
vinden
Slide 7 - Quiz
Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:
"Wat is de persoonsvorm in deze zin?"
A
wat
B
is
C
de persoonsvorm
D
in
Slide 8 - Quiz
Wat is het onderwerp?
"Wie wil onze moeder helpen met het maken van de stoofschotel?"
A
Wie
B
onze moeder
C
De stoofschotel
D
wil
Slide 9 - Quiz
Wat is het onderwerp?
"Zal het Rijksmuseum dit jaar minder bezoekers trekken?
A
Zal
B
het Rijksmuseum
C
minder bezoekers
D
dit jaar
Slide 10 - Quiz
Wat weet je nog over het werkwoordelijk gezegde van een zin?
Slide 11 - Question ouverte
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"Tijdens deze show zullen verschillende circusdieren optreden voor het publiek."
A
Zullen
B
Voor het publiek
C
Zullen optreden
D
Tijdens
Slide 12 - Quiz
Aantekeningen: Grammatica
- Werkwoordelijk gezegde (wwg)
alle werkwoorden in de zin + woordjes al ‘te’ en ‘aan het’
Mijn moeder
is
elke dag
aan het koken
.
Slide 13 - Diapositive
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Mijn moeder is gisteren met haar nieuwe fiets gevallen.
A
Mijn moeder
B
is
C
is met haar nieuwe fiets gevallen
D
Is gevallen
Slide 14 - Quiz
Aantekeningen: Grammatica
- Lijdend voorwerp (lv)
het zinsdeel dat iets ondergaat
stel de vraag: wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Mama mag deze bos bloemen overhandigen aan de koningin.
Wat mag mama overhandigen aan de koningin? Deze bos bloemen
Slide 15 - Diapositive
Mijn oma gaf tijdens kerst haar zelfgebreide sokken
aan mijn ondankbare broertje.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
aan mijn ondankbare broertje
B
haar zelfgebreide sokken
C
mijn oma
Slide 16 - Quiz
Mijn oma gaf tijdens kerst haar zelfgebreide sokken
aan mijn ondankbare broertje.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
aan mijn ondankbare broertje
B
haar zelfgebreide sokken
C
mijn oma
Slide 17 - Quiz
Aantekeningen: Grammatica
- Meewerkend voorwerp (mv)
geeft aan voor wie iets bestemd is
stel de vraag: aan/voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
Mama mag deze bos bloemen overhandigen aan de koningin.
Aan wie mag mama deze bos bloemen overhandigen? Aan de koningin
Slide 18 - Diapositive
Wat is het meewerkend voorwerp?
'Julia en Kim gaven een cadeautje aan hun moeder.'
A
Een cadeautje
B
Julia en Kim
C
hun moeder
D
aan hun moeder
Slide 19 - Quiz
Dat meisje uit de tweede klas heeft hem het nieuwtje al verteld.
Wat is de persoonsvorm?
Slide 20 - Question ouverte
'Dat meisje uit de tweede klas heeft hem het nieuwtje al verteld.'
Wat is het onderwerp?
Slide 21 - Question ouverte
'Dat meisje uit de tweede klas heeft hem het nieuwtje al verteld.'
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 22 - Question ouverte
'Dat meisje uit de tweede klas heeft hem het nieuwtje al verteld.'
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 23 - Question ouverte
'Dat meisje uit de tweede klas heeft hem het nieuwtje al verteld.'
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 24 - Question ouverte
Zelfstandig werken!
- Online methode: De Brug: Grammatica Zinsdelen
Opdrachten met het zetten van zinsdeelstreepjes mag je overslaan!
Slide 25 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Les 5 (21 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
Mai 2022
- Leçon avec
44 diapositives
Taal
Primary Education
L11 Zinsdelen
Avril 2024
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
L17 Zinsdelen
Avril 2024
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling 2A Examens
il y a 21 jours
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica les 4 spel
Septembre 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
L17 Zinsdelen
Mars 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
Mars 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs