Zwakke werkwoorden met de stam op -d, -t

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Kapitel 3

Grammatik C + E

Gebruik voor deze les blz. 112 + 120 in je boek!

Zwakke werkwoorden

...zijn regelmatig

...worden volgens een vast schema vervoegd

Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor. 

Vervoeging zwak werkwoord in de tegenwoordige tijd

machen

ich mache

du machst

er/sie/es macht

wir machen

ihr macht

sie/Sie machen

Ezelsbruggetje:

feesttenten

Bezonderheden

stam eindigt op -d of -t

du, er/sie/es, ihr  -->  krijgen een extra 'e'

antworten -> du antwortest

heiraten -> er heirtatet

arbeiten -> ihr arbeitet

Bezonderheden

stam eindigt op sis-klank (s, ss, z, ß)

du --> uitgang alleen -t

heißen -> du heißt

beißen -> du beißt (bijten)

tanzen -> du tanzt 

reisen -> du reist

Vervoeging zwak werkwoord in de tegenwoordige tijd

antworten

ich antworte

du antwortest

er/sie/es antwortet

wir antworten

ihr antwortet

sie/Sie antworten

Bij du, er, sie, es, ihr

extra -e !

Schrijf de stam van het werkwoord 'kaufen' op?

Bij welke persoon krijg je -st als uitgang achter de stam van het werkwoord?

1. ich
2. er, sie, es
3. du
4. ihr

Schrijf de stam van het werkwoord 'heiraten' op?

Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?

1. er/sie/es + wir
2. ich + wir
3. er/sie/es + ihr
4. wir + sie/Sie

werkwoorden vervoegen

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

e

st

t

en

t

en

(leben) Peter ………… in Köln.

1. lebe
2. leben
3. lebst
4. lebt

Der Bruder (spielen)... Fußball.

1. spiele
2. spielen
3. spielt
4. spielst

Du (machen)... Hausaufgaben.

1. mache
2. machst
3. macht
4. machen

Du (tanzen)... in der Disko.

1. tanst
2. tanze
3. tanzst
4. tanzt

Der Mann (arbeiten) ... in einem Supermarkt.

1. arbeiten
2. arbeitet
3. arbeite
4. arbeitest

Warum (antworten)... er nicht?

1. anwortest
2. antwort
3. antwortet
4. antworten

Bij welke personen krijg je een extra -e tussen de stam en de uitgang?

1. ich, du, er, sie, es
2. du, er, sie, es, wir
3. du, er, sie, es, Sie
4. du, er, sie, es, ihr

Vervoeg dit werkwoord: finden
Er ..... ???

Dezember

Februar

Mai

März

december

maart

februari

mei

Welk geslacht hebben de maanden in het Duits?

1. Mannelijk (der)
2. Vrouwelijk (die)
3. Onzijdig (das)

Im, am

Im Februar habe ich eine Party.

Am 4. Januar habe ich Geburtstag.

Im -> maand 

Am -> datum

Wat vind je nog lastig?

Heb je de stof begrepen?

1. helemaal
2. een beetje
3. niet