4.3 Beenverbindingen 1HV

B3 Beenverbindingen
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 22-25
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Onthouden: Ik kan vier soorten beenverbindingen opsommen en herkennen door hun namen en kenmerken correct te benoemen.
  • Begrijpen: Ik kan de verschillende delen van een gewricht benoemen en uitleggen wat ze doen door hun functies duidelijk te beschrijven.
  • Onthouden: Ik kan de drie soorten gewrichten herkennen en benoemen door hun namen en verschillen correct uit te leggen.
Huiswerk T4 B3
Opdr. 1 t/m 8
OF uitdaging
Opdr. 5 t/m 10
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

B3 Beenverbindingen
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 22-25
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Onthouden: Ik kan vier soorten beenverbindingen opsommen en herkennen door hun namen en kenmerken correct te benoemen.
  • Begrijpen: Ik kan de verschillende delen van een gewricht benoemen en uitleggen wat ze doen door hun functies duidelijk te beschrijven.
  • Onthouden: Ik kan de drie soorten gewrichten herkennen en benoemen door hun namen en verschillen correct uit te leggen.
Huiswerk T4 B3
Opdr. 1 t/m 8
OF uitdaging
Opdr. 5 t/m 10

Slide 1 - Diapositive

Wat is geen functie van het skelet?
A
Zorgen voor vorm
B
Beweging mogelijk maken
C
Organen op de juiste plek houden
D
Organen beschermen

Slide 2 - Quiz

Welk onderdeel van een bot zorgt voor stevigheid?
A
Collageen
B
Beenmerg
C
Kalkzout
D
Kraakbeen

Slide 3 - Quiz

Wat zijn fontanellen?
A
De buigbare botten van een baby
B
De buigbare schedelbotten van een baby
C
De openingen tussen de schedelbotten van een baby
D
De schedelbotten die rond de openingen in de schedel zitten

Slide 4 - Quiz

In je arm komen 3 botten voor.
Het opperarmbeen, het spaakbeen en de .... (1 woord)

Slide 5 - Question ouverte

Beenverbindingen
  • Vergroeide botten (aan elkaar vastgegroeid)
  • Naden (botten liggen dicht tegen elkaar aan)
  • Kraakbeen (zacht laagje, beetje beweging)
  • Gewricht (veel beweging mogelijk)
Botten in het heiligbeen groeien aan elkaar vast tijdens je leven.
Daarna vormen ze een vergroeide beenverbinding
De fontanellen van een baby groeien dicht. Daardoor ontstaan naden waar de botten heel dicht tegen elkaar aan zitten
De ribben zitten met kraakbeen vast aan het borstbeen. Daardoor kunnen deze botten ten opzichte van elkaar een beetje bewegen.

Slide 6 - Diapositive

Gewrichten
  • Kogelgewricht (veel beweging mogelijk)
  • Scharniergewricht (beweging in 1 richting mogelijk)
  • Rolgewricht (beweging in 1 richting mogelijk

Slide 7 - Diapositive

Je elleboog is een ...
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
draaigewricht

Slide 8 - Quiz

De pijl wijst naar een ...
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 9 - Quiz

Je knie is een voorbeeld van een ...
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 10 - Quiz

De pijl wijst naar ee ...
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 11 - Quiz

Je schouder is een voorbeeld van een ...
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 12 - Quiz

Gewrichtskapsel en kapselbanden houden de botten bij elkaar/ het gewricht heel
Zorgt dat de botten soepel kunnen bewegen
Gaat slijtage van het bot tegen
Een gewricht

Slide 13 - Diapositive

Ga aan de slag met: T4 B3
  • Blz. 22 t/m 30
  • Opdr. 1 t/m 8
OF uitdaging
  • Opdr. 5 t/m 10

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 14 - Diapositive

Ga aan de slag met: T4 B3
  • Blz. 22 t/m 30
  • Opdr. 1 t/m 8
OF uitdaging
  • Opdr. 5 t/m 10

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 15 - Diapositive

Welke naadverbinding ontstaat tijdens je leven?
En wanneer dan?

Slide 16 - Question ouverte

Opruimdienst
Elke les 3 andere leerlingen
  • Tafels: recht en leeg
  • Stoelen: aangeschoven OF eind dag: op de tafels
  • Vloer: geen afval

Slide 17 - Diapositive