Oefentoets grammatica - zinsdelen
1 / 22
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De persoonsvorm is altijd een...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel
Slide 2 - Quiz
Wat is de pv?
Mijn vriendin koopt een zak chips.
Mijn vriendin koopt een zak chips.
A
Mijn vriendin
B
koopt
C
een zak chips
Slide 3 - Quiz
Wat is de pv?
Waar lag jouw leesboek?
Waar lag jouw leesboek?
A
Waar
B
lag
Slide 4 - Quiz
Wat is de pv?
Ik zou een nieuwe fiets gaan uitkiezen.
Ik zou een nieuwe fiets gaan uitkiezen.
A
Ik
B
zou
C
gaan
D
uitkiezen
Slide 5 - Quiz
Wat is het WG?
Eet jij graag met je handen?
Eet jij graag met je handen?
A
Eet
B
jij
C
je handen
D
graag
Slide 6 - Quiz
Noteer het werkwoordelijk gezegde (WG).
De docent had de opdracht uitgelegd.
De docent had de opdracht uitgelegd.
Slide 7 - Question ouverte
Wat is het WG?
Ik zou een voldoende moeten kunnen halen.
Ik zou een voldoende moeten kunnen halen.
A
zou
B
moeten
C
moeten halen
D
zou moeten kunnen halen
Slide 8 - Quiz
Noteer het wg.
Wanneer mag de kaart verstuurd worden?
Wanneer mag de kaart verstuurd worden?
Slide 9 - Question ouverte
Noteer het wg.
Ik pak mijn tas in.
Ik pak mijn tas in.
Slide 10 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
Heb jij een nieuwe app gedownload?
Heb jij een nieuwe app gedownload?
Slide 11 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
Katja ziet een prachtige ster in de lucht.
Katja ziet een prachtige ster in de lucht.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is het ow?
Had die grote, rode kater een muisje gevangen?
Had die grote, rode kater een muisje gevangen?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
Het blije kind van hiernaast begon opeens te huilen.
Het blije kind van hiernaast begon opeens te huilen.
Slide 14 - Question ouverte
Noteer het ow:
Bijna 300 reizigers op station Utrecht Centraal kregen vertraging door een wisselstoring.
Bijna 300 reizigers op station Utrecht Centraal kregen vertraging door een wisselstoring.
Slide 15 - Question ouverte
Wat is het lijdend voorwerp?
Ik wil dolgraag een piramide zien.
Ik wil dolgraag een piramide zien.
Slide 16 - Question ouverte
Wat is het lijdend voorwerp?
De ijverige leerlingen willen een hoog cijfer halen voor het proefwerk.
De ijverige leerlingen willen een hoog cijfer halen voor het proefwerk.
Slide 17 - Question ouverte
Wat is het LV?
In de zomervakantie wil ik parachutespringen.
In de zomervakantie wil ik parachutespringen.
A
In de zomervakantie
B
ik
C
parachutespringen
D
er staat geen LV in de zin
Slide 18 - Quiz
Sleep de kaartjes met zinsdelen naar het juiste zinsdeel.
In zijn lokaal
is
de wiskundedocent
lastige vraagstukken
aan het bespreken.
Dit zinsdeel zit niet in deze zin.
o
pv/wg
wg
lv
Slide 19 - Question de remorquage
Sleep de kaartjes met zinsdelen naar het juiste zinsdeel.
Waarom
hangen
surfpakken
altijd
in de schaduw
te drogen?
Dit zinsdeel zit niet in deze zin.
o
pv/wg
wg
lv
Slide 20 - Question de remorquage
Verdeel de zin in zinsdelen.Let op: sommige vakjes blijven leeg.
Zijn broertje maakte die lastige
breuken zonder fouten.
/
/
/
Slide 21 - Question de remorquage
Zet zinsdeelstrepen in de zin.
Volgende week laten zij hun rapport aan opa en oma zien.
Volgende week laten zij hun rapport aan opa en oma zien.
