Stunde 3 - grüßen

Stunde 3 - grüßen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Stunde 3 - grüßen

Slide 1 - Diapositive

hören
Luister naar het lied. 
Welke vormen van begroeten, bedanken en afscheid nemen hoor je? Schrijf ze op.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Memory
Maak groepjes van 4 personen. 
Leg de kaartjes ondersteboven op tafel.
Een persoon begint en draait 2 kaartjes. Als dit niet dezelfde zijn, draait die de kaartjes weer om en is de volgende. Zijn dit wel dezelfde? Dan pakt de persoon de kaartjes en legt deze voor zich neer, hij of zij is dan nog een keer aan de beurt.

Slide 4 - Diapositive

Klassensprache
Kijk goed naar de plaatjes en lees de zin. Wat betekent de zin in het Nederlands denk je?

Slide 5 - Diapositive

Ich habe es nicht verstanden.

Slide 6 - Diapositive

Können Sie das wiederholen bitte?

Slide 7 - Diapositive

Können Sie mir bitte helfen?

Slide 8 - Diapositive

Meerkeuze
Kies de juiste vertaling van de Nederlandse zin.

Slide 9 - Diapositive

Kunt u mij helpen?
A
Wie heißen Sie?
B
Können Sie das wiederholen?
C
Ich habe es nicht verstanden.
D
Können Sie mir helfen?

Slide 10 - Quiz

Ik heb het niet begrepen.
A
Wie heißen Sie?
B
Können Sie das wiederholen?
C
Ich habe es nicht verstanden.
D
Können Sie mir helfen?

Slide 11 - Quiz

Kunt u dat herhalen?
A
Wie heißen Sie?
B
Können Sie das wiederholen?
C
Ich habe es nicht verstanden.
D
Können Sie mir helfen?

Slide 12 - Quiz

hören
Luister naar de woorden. Hoe worden de letters uitgepsroken?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Vidéo

Aussprache
Sommer – sowieso – Sachen – sanft
außen – bloß – groß – Soße
schlafen – schau – scharf – Schnabel
Zahl – Zahn – bezahlen – Zebra
Länder – Räder – Käfig – Käse
böse – Öl – blöd – Köln
für – fühlen – Büro – müde

Slide 18 - Diapositive

Ik kan een Duitstalig persoon begroeten.
helemaal mee eens
mee eens
niet mee eens en niet mee oneens
oneens
helemaal mee oneens

Slide 19 - Sondage

Ik kan in het Duits zeggen dat ik iets niet begrepen heb, om hulp vragen en vragen om iets te herhalen.
helemaal mee eens
mee eens
niet mee eens en niet mee oneens
oneens
helemaal mee oneens

Slide 20 - Sondage

Ik kan de volgende letters uitspreken in het Duits: s, ß, sch, z, ä, ö, ü
helemaal mee eens
mee eens
niet mee eens en niet mee oneens
oneens
helemaal mee oneens

Slide 21 - Sondage