Kleding

Kleding
kleding
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Alfabetisering NT2BasisschoolGroep 3-5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Kleding
kleding

Slide 1 - Diapositive

schoenen
gymschoenen

Slide 2 - Diapositive

laarzen
pet

Slide 3 - Diapositive

jas
regenjas

Slide 4 - Diapositive

blouse
rok

Slide 5 - Diapositive

t-shirt
hemd

Slide 6 - Diapositive

trainingspak
sweater

Slide 7 - Diapositive

jeans
broek

Slide 8 - Diapositive

trui
sokken

Slide 9 - Diapositive

pak
jurk

Slide 10 - Diapositive

Dit is een ____________.
A
rok
B
jurk
C
shirt
D
hemd

Slide 11 - Quiz

Dit is een _______________.
A
blouse
B
rok
C
jurk
D
jas

Slide 12 - Quiz

Dit zijn ___________.
A
broek
B
sokken
C
jeans
D
laarzen

Slide 13 - Quiz

Dit is een _____________.
A
sweater
B
blouse
C
trainingspak
D
hoodie

Slide 14 - Quiz

Dit is een _____________.
A
rok
B
blouse
C
hoodie
D
pak

Slide 15 - Quiz

laarzen
gymschoenen
  schoenen

Slide 16 - Question de remorquage

trainingspak
regenjas
pak

Slide 17 - Question de remorquage

broek
jas
jeans

Slide 18 - Question de remorquage

Enkelvoud (1) of Meervoud (meer)?
Dit is een jas.

Dit is een jeans.

Slide 19 - Diapositive

Singular (1) or Plural (more)?
Dit is een jurk.

Dit is een groene broek.

Slide 20 - Diapositive

Dit is een roze____
A
rok
B
jurk
C
hemd
D
broek

Slide 21 - Quiz

Ik heb een blauwe jeans.......
A
aan
B
op

Slide 22 - Quiz

Ik heb een rode pet........
A
aan
B
op

Slide 23 - Quiz

Deze broek _____ groen.
A
is
B
heeft
C
zijn
D
is niet

Slide 24 - Quiz

Ik heb een roze t-shirt ____.
A
op
B
aan
C
uit

Slide 25 - Quiz

Ik heb bruine schoenen .....
A
bij
B
aan
C
op
D
in

Slide 26 - Quiz

Dit zijn blauwe ________ .
A
sloffen
B
gymschoenen
C
laarzen
D
slippers

Slide 27 - Quiz

Dit is een ______ hoodie .
A
groene
B
gele
C
oranje
D
blauwe

Slide 28 - Quiz

Deze regenjas is _______.
A
rood
B
oranje
C
groen
D
beige

Slide 29 - Quiz

Deze jas is blauw met ___.
A
wit
B
zwart
C
rose
D
groen

Slide 30 - Quiz

Hoeveel woorden voor kleding kun je opschrijven in 1 minuut?
timer
1:00

Slide 31 - Question ouverte