H1a Zinnen begrenzen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

 Zinnen begrenzen

H1a

Welke uitspraak klopt over zinnen begrenzen?

1. Zet achter elke zin een punt, vraagteken of uitroepteken. Plaats een komma tussen persoonsvormen.
2. Zet een punt voor de voegwoorden 'als', 'doordat', 'want' en 'zodra'.
3. Maak heel lange zinnen.
4. Plaats nooit een komma tussen persoonsvormen.

Welk leesteken hoort aan het einde van de zin te staan?
Komen jullie ontbijten

1. Punt (.)
2. Uitroepteken (!)
3. Vraagteken (?)

Selecteer de woorden die een hoofdletter krijgen

1. overhemd , mensen, laptop, amsterdamse
2. mercedes, groningen, ajax, frans
3. januari, haagse, david, kerst
4. aubergine, texel, winter, nederlands

Maak een mededelende zin met de woorden: fiets en peter

Maak een vragende zin met de woorden: appelmoes en geven

Welk leesteken zet je voor voegwoorden?

1. komma (,)
2. dubbele punt (:)
3. punt (.)

In welke gevallen gebruik je een hoofdletter?

1. aan het begin van een zin
2. bij een woord dat ik belangrijk vind
3. bij een zelfstandig naamwoord
4. bij een naam

Zet een streep onder de pv en verdeel de zin in zinsdeelstrepen:
Madelief gaat morgen niet naar school.

Zet een streep onder de pv en verdeel de zin in zinsdeelstrepen:
Gaan de jongens morgen nog carnaval vieren?

Verdeel de zin in zinsdeelstrepen en ontleed daarna de zin:
Door aanhoudende regen hebben wij onze vakantie uitgesteld.

Maak van onderstaande 2 zinnen, één samengestelde zin. Gebruik hierbij een passend voegwoord.

Ik vind wielrennen leuk. Ik kijk de Tour de France.

Hoe herken je de hoofdzin(nen) in een samengestelde zin?

1. Doordat het met een hoofdletter begint.
2. De persoonsvorm staat achter in de zin.
3. Persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar.
4. Persoonsvorm en onderwerp staan uit elkaar.

Hoe herken je de bijzin(nen) in een samengestelde zin?

1. Persoonsvorm en onderwerp staan aan het eind van de zin.
2. Tussen onderwerp en persoonsvorm staan nooit andere zinsdelen
3. Het onderwerp staat altijd aan het eind van de zin.
4. Tussen onderwerp en persoonsvorm kunnen andere zinsdelen staan.​

Hoe kun je zinnen in een tekst begrenzen?

1. Zet een punt achter de zin.
2. Gebruik nooit een vraagteken of uitroepteken.
3. Zet voor voegwoorden een komma.
4. Gebruik altijd een komma in de zin.

Hoe kun je zinnen in een tekst begrenzen?

1. Zet een punt achter de zin.
2. Gebruik nooit een vraagteken of uitroepteken.
3. Zet voor voegwoorden een komma.
4. Gebruik altijd een komma in de zin.