H3: Herhaling spelling & grammatica deel 3

Proefwerk Grammatica & Spelling
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Proefwerk Grammatica & Spelling

Slide 1 - Diapositive

Proefwerk Grammatica & Spelling

  • Tijdens toetsweek (volgende week)
  • Helft spelling, helft grammatica
  • Vorige week en deze week herhalen stof
  • Overzicht stof in Teams 

Slide 2 - Diapositive

Onderwerpen deze les:

  • samentrekking
  • foutieve samentrekking
Paragrafen uit lesboek: 5.4 & 5.5 & 6.5

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt een samentrekking herkennen.
Je kunt een samentrekking zelf maken.
Je kunt een samentrekking beoordelen.


Slide 4 - Diapositive

5.4 Samentrekking
Een samentrekking komt voor bij nevenschikkende zinnen, dus bij twee hoofdzinnen (of meer). Je kunt dan woorden weglaten die al eerder zijn genoemd. Dat noem je een samentrekking.
Bijv: 'Wij hebben vandaag een toets Nederlands en morgen wiskunde.'
(Samentrekking van: Wij hebben vandaag een toets Nederlands en morgen hebben we een toets wiskunde.)

Slide 5 - Diapositive

Wat is weggelaten in de volgende samentrekking?
Emma leest graag boeken en Jill tijdschriften.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is weggelaten in de volgende samentrekking?
Hij kwam binnen, hing zijn jas op en ging zitten.

Slide 7 - Question ouverte

Wanneer mag je dat doen?
Als je een samentrekking wilt maken, mag dat alleen als het weggelaten woord in beide zinnen:

  • enkelvoud óf meervoud is
  • dezelfde functie heeft (ow, pv of lv)
  • dezelfde betekenis heeft

Slide 8 - Diapositive

5.5 Foutieve samentrekking
Hierbij worden woorden weggelaten die niet weggelaten mogen worden.
3 regels:
Het weggelaten woord moet in allebei de zinnen:
1. bij zinsontleding hetzelfde zinsdeel zijn
2. bij woordsoortbenoeming dezelfde woordsoort zijn
3. dezelfde betekenis hebben

Slide 9 - Diapositive

5.5 vervolg
Als aan één van de regels niet wordt voldaan, is er sprake van een foutieve samentrekking.

Om deze te ontdekken, ga je stap voor de stap de regels langs!

Slide 10 - Diapositive

5.5 vervolg
Bijv.: 'Ze maakte eerst zichzelf en daarna de bedden op'.
1. welk woord weggelaten? opmaken
2. zinsontleding? beide zinnen pv
3. woordsoort? beide zinnen ww
4. betekenis? opmaken zin 1 heeft andere betekenis dan in zin 2

DUS FOUTIEVE SAMENTREKKING!
Verbetering: Ze maakte eerst zichzelf op en ze maakte daarna de bedden op.

Slide 11 - Diapositive

5.5 vervolg
Bijv.: 'De docent nam afscheid en werd een prachtig cadeau aangeboden'.
1. welk woord weggelaten? de docent
2. zinsontleding? in zin 1 ow, in zin 2 mv
DUS FOUTIEVE SAMENTREKKING!
Verbetering: De docent nam afscheid en hem werd een prachtig cadeau aangeboden.

Slide 12 - Diapositive

Beoordeel de volgende samentrekkingen: is het een goede samentrekking? Of is het een foutieve samentrekking?

Slide 13 - Diapositive

De tentamens werden gisteren teruggegeven maar een tentamen nog achtergehouden.
A
GOED
B
FOUT

Slide 14 - Quiz

FOUTIEVE SAMENTREKKING

De tentamens werden gisteren teruggegeven maar een tentamen werd nog achtergehouden.

enkelvoud en meervoud

Slide 15 - Diapositive

Kees slaat de voetbalwedstrijd gade en zijn vriend op zijn schouder op het moment dat de bal in het doel vliegt.
A
GOED
B
FOUT

Slide 16 - Quiz

FOUTIEVE SAMENTREKKING

Kees slaat de voetbalwedstrijd gade en slaat zijn vriend op zijn schouder op het moment dat de bal in het doel vliegt.
(andere betekenis)

Slide 17 - Diapositive

Die mensen hebben hun kinderen altijd enorm verwend en zijn volledig afhankelijk van hen gebleven.
A
GOED
B
FOUT

Slide 18 - Quiz

FOUTIEVE SAMENTREKKING
Die mensen hebben hun kinderen altijd enorm verwend en hun kinderen zijn volledig afhankelijk van hen gebleven.

Andere functie: 
Eerste deel: LV, tweede deel: OW

Slide 19 - Diapositive

Veel sporters vonden het benauwd in de sporthal en wilden enkele deuren openzetten.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 20 - Quiz

De conciërge zet de kratten frisdrank in het magazijn en daarna de vaatwasser uit.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie (pv, ow, lv)
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal (mv, ev)

Slide 21 - Quiz

Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 22 - Quiz

Deze film kreeg een internationale prijs en heb ik vandaag in de bioscoop gezien.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 23 - Quiz

Goed of fout? Leg uit.
Ik liet de honden uit en mijn sleutels vallen.

Slide 24 - Question ouverte

Ik liet de honden uit en mijn sleutels vallen.

Fout

Verschil in betekenis: uitlaten / laten vallen
Goed is dus: Ik liet de honden uit en liet mijn sleutels vallen.

Slide 25 - Diapositive

Goed of fout? Leg uit.
Op die nieuwe school werk je met goede boeken en de leerlingen met een laptop.

Slide 26 - Question ouverte

Op die nieuwe school werk je met goede boeken en de leerlingen met een laptop.


Fout

Verschil in getal (enkelvoud - meervoud): goede boeken / laptop
Op die nieuwe school werk je met goede boeken en werken de leerlingen met een laptop.

Slide 27 - Diapositive

Goed of fout? Leg uit.
In de winter ga ik naar Frankrijk om te skiën en naar Spanje om te zonnen.

Slide 28 - Question ouverte

In de winter ga ik naar Frankrijk om te skiën en naar Spanje om te zonnen.

Goed
In de winter ga ik naar Frankrijk om te skiën en ga ik naar Spanje om te zonnen.

Slide 29 - Diapositive

Goed of fout? Leg uit.
De broodjes bak je in de oven en de taart in de combimagnetron.

Slide 30 - Question ouverte

De broodjes bak je in de oven en de taart in de combimagnetron.

Goed
De broodjes bak je in de oven en de taart bak je in de combimagnetron.

Slide 31 - Diapositive

(Huis)werk
  • Leren: Grammatica paragraaf 5.4 & 5.5 & 6.5
  • (Opnieuw) maken en nakijken: opdrachten bij bovenstaande paragrafen.

Slide 32 - Diapositive