Katern 7 Goede tijden, slechte tijden

Katern 7 Goede tijden, slechte tijden
Hoofdstuk 1 Schommelingen in de economie.
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Katern 7 Goede tijden, slechte tijden
Hoofdstuk 1 Schommelingen in de economie.

Slide 1 - Diapositive

1.1 De conjunctuur

Slide 2 - Diapositive

1.1 De leerdoelen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Maak en logisch verhaal met onderstaande begrippen.

Laagconjunctuur: Conjuncturele werkloosheid, onderbesteding, bezettingsgraad.

Hoogconjunctuur: Overbesteding, krappe arbeidsmarkt en bestedingsinflatie

Slide 5 - Diapositive

Maken opdracht 1,3,4,5,6,7,8,9

Slide 6 - Diapositive

Bespreken opdracht 1,6 en 8

Slide 7 - Diapositive

overheid en conjunctuur.
Laagconjunctuur -- minder belastinginkomsten door minder binnenlandse productie en inkomen  -- aan de andere kant meer uitgifte aan uitkeringen omdat werkloosheid toeneemt.
Minder ontvangsten en meer uitgaven leiden tot oplopen overheidstekort.
Bij een laagconjunctuur wordt er ook nog een beroep gedaan op de overheid om de economie te stimuleren.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Maken opdracht 10,11,12 en 13

Slide 10 - Diapositive

1.2 Inflatie

Slide 11 - Diapositive

Wat is inflatie?

Slide 12 - Question ouverte

Wat was de inflatie november?

Slide 13 - Question ouverte

Door inflatie wordt de koopkracht aangetast. Leg dit uit?

Slide 14 - Question ouverte

Als we de koopkracht willen berekenen, hoe doen we dit dan?

Slide 15 - Question ouverte

Door inflatie daalt/stijgt de koopkracht.
Door inflatie worden schulden meer/minder waard.
Het spaargeld dat je bezit wordt door inflatie meer/minder waard.
Door inflatie daalt/stijgt de omzet van producenten.
Door inflatie daalt/stijgt het nominale bbp

Slide 16 - Diapositive

Wat kan een gevolg zijn van deflatie?

Slide 17 - Question ouverte

Hoe ontstaat bestedingsinflatie en kosteninflatie

Slide 18 - Question ouverte

Hoofdstuk 2 Overheidsingrijpen

Slide 19 - Diapositive

2.1 Begrotingsbeleid van de overheid
Wat zijn de kenmerken van een hoog en laag conjunctuur?
De overheid kan ingrijpen in een laag of hoogconjunctuur. Hoe zouden ze dit kunnen doen?

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Anticyclisch beleid is moeilijk toe te passen om de volgende redenen
  1. Stand van de conjunctuur.
  2.  Politieke besluitvorming kost tijd.
  3. Goede timing is moeilijk.
  4. Het overheidssaldo
  5. Politieke motieven

Slide 22 - Diapositive

Laag conjunctuur
Overheid extra geld uitgaven

Slide 23 - Diapositive

Wat zijn de kenmerken van een laagconjunctuur.

Slide 24 - Question ouverte

Wat doet de overheid als ze kiezen voor een anticyclisch begrotingsbeleid in laagconjunctuur?

Slide 25 - Question ouverte

Noem 2 redenen waarom het voor de overheid lastig is om anticyclisch beleid toe te passen.

Slide 26 - Question ouverte

inverdieneffect
Wanneer de overheid de economie wil stimuleren, zal een deel van de extra uitgaven via extra belastinginkomsten worden terugverdiend.

Slide 27 - Diapositive

Leg het inverdieneffect uit bij een laagconjunctuur?

Slide 28 - Question ouverte

Leg uit dat de rente op leningen vaak gaat dalen in een laagconjunctuur?

Slide 29 - Question ouverte

Welke maatregelen kan de overheid nemen in een hoogconjunctuur?

Slide 30 - Question ouverte

bespreken vraag 1,3 en 4

Slide 31 - Diapositive

2.3 Centrale bank en inflatiebestrijding
De belangrijkste taak van de centrale bank is het zorgen van prijsstabiliteit. 
Sinds de invoering van de euro voert de Europese centrale  bank (ECB) die taak voor de eurolanden uit.
Het beleid waarmee de ECB prijsstabiliteit probeert te bereiken, wordt het monetair beleid genoemd
Wat is een normale inflatie?

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Lezen blz. 76 t/m 79
Maken opdrachten 28 t/m 33.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Lien

Slide 36 - Vidéo