2.8 spelling

Spelling 2.8
Welkom in deze digitale les
Fijn dat je er bent!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Spelling 2.8
Welkom in deze digitale les
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Diapositive

In deze les leg ik uit
  • Waar je het document kunt vinden met de opdrachten.
  • Hoe je de opdrachten gaat maken.
  • Wanneer je het af moet hebben.
  • De theorie die je daarvoor nodig hebt.

Slide 2 - Diapositive

Hoe maak ik de opdrachten?
Vanaf nu maak je de opdrachten niet (meer) in je schrift of werkboek, maar ga je digitaal, (dus op je I-Pad, of laptop of computer) de opdrachten maken. 

Geef zo duidelijk en uitgebreid mogelijk antwoord.

Er is een vast moment om vragen te stellen via een livestream en je mag mij mailen (via Magistermail) of chatten via "Teams".

Slide 3 - Diapositive

Waar vind ik de lessen van deze week?
  • In Magister in je weekrooster, bij de eerste les Nederlands van de week.

Slide 4 - Diapositive

Wanneer heb ik de opdrachten af?
Aan het eind van de week, dus uiterlijk op vrijdag 8 januari heb je de opdrachten af. Maak dus een goede planning voor de hele week.

Ik kan dat huiswerk digitaal zien, je hoeft deze week dus niets toe te sturen. Wanneer het niet lukt het huiswerk digitaal te doen, dan maak je de opdrachten in je boek en stuur je mij een foto van het gemaakte werk.

Slide 5 - Diapositive

Doelen 2.8

  • Ik leer hoe ik de persoonsvorm van sterke en zwakke                    werkwoorden in de verleden tijd schrijf
  • Ik leer hoe ik het meervoud schrijf van woorden op -ie en -ee
  • Ik leer 10 dicteewoorden goed schrijven

Slide 6 - Diapositive

Uitleg van de theorie 2.8
  • Persoonsvorm van sterke en zwakke werkwoorden in de            verleden tijd
  • Het meervoud van woorden op -ie en -ee

Slide 7 - Diapositive

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd
fietsen      -    ik fiets        -    ik fietste     -   wij fietsten
horen        -    ik hoor        -    ik hoorde    -   wij hoorden

bonzen    -    ik bons       -     ik bonsde   -   wij bonsden
draven     -    ik draaf      -      ik draafde   -   wij draafden    
't sexy fokschaap

praten      -    ik praat      -      ik praatte    -   wij praatten
kneden    -    ik kneed    -      ik kneedde -   wij kneedden

Slide 8 - Diapositive

Uitlegvideo
Hierna volgt een uitlegvideo over  het ´t sexy fokschaap

Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.

Slide 9 - Diapositive

0

Slide 10 - Vidéo

Sterke werkwoorden in de verleden tijd

Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank (klankveranderende werkwoorden).

Voorbeeld: lopen - liep - liepen,  

                        kopen - kocht - kochten,

                        verliezen - verloor - verloren


In de verleden tijd verandert de -v aan het eind van de ik-vorm in een -f en de -z in een -s.

Voorbeeld: blijven - bleef                           rijzen - rees


Twijfel je tussen een -d of een-t? Dan maak je het woord langer, dan kun je horen of het een -t of een -d moet zijn.


Slide 11 - Diapositive

Uitlegvideo
Hierna volgt een uitlegvideo over  sterke werkwoorden in de verleden tijd.

Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Meervoud zelfstandige naamwoorden
Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee
Woorden die eindigen op een -ee krijgen in het meervoud -ën:
zee - zeeën, idee - ideeën, fee - feeën

Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ie
Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt schrijf je -ën:
melodie - melodieën, epidemie - epidemieën

Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt schrijf je -n:
olie - oliën, bacterie - bacteriën


Slide 14 - Diapositive

Uitlegvideo
Nu je dit gelezen hebt, is hier ook nog een uitlegvideo. 

Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Dicteewoorden
Er staan 10 dicteewoorden in deze paragraaf. 
Ga deze oefenen. Je mag ze gewoon opschrijven of een andere manier bedenken om ze te leren schrijven.
Doe dit deze week 3 x 5 minuten.

Slide 17 - Diapositive

Ga nu oefenen
  • De opdrachten van 4.8 spelling die je deze week gaat   oefenen zijn:                                                                                                        Kader: opdracht 1 - 12 en TJZ les 2.7                                                        TL: opdracht 1 - 11 en TJZ les 2.7
  • 3 x 5 minuten dicteewoorden oefenen
  • Een half uur lezen in je boek voor de boekpresentatie.

Slide 18 - Diapositive

Vragen?
  • Je kunt in de onlinesessie vragen stellen.
  • Je mag altijd vragen stellen via de mail of                                                                        chatten via "Teams".

                                               Succes, je kunt het!

Slide 19 - Diapositive